#8.15. Bros before hoes

#8.15.	Bros before hoes

Uitgeput pakte ik een biertje van achter de geïmproviseerde bar op dit Psycho killer feestje in Nieuwegein.

Nik kwam op me af en zei: ‘Charlie, we moeten praten.’

Twee minuten later stonden we op het dak van het kantoorpand. Ik zag de Dom aan de horizon schijnen. Alsof tijd geen invloed op de toren had. En ik zag de Rabobanktoren.

‘Ik weet dat het moeizaam gaat de laatste tijd,’ zei Nik. Hij zocht naar zijn woorden, maar er kwam niets meer uit. Ik zag zijn rode ogen en zag hoe zijn schouders als een verslagen man hingen. Nik was altijd de opportunist, de rechtvaardige. De man met krachtige lichaamstaal.

Nu zag ik dikke wallen onder zijn ogen. En precies dezelfde blik die hij had toen zijn moeder jaren geleden in coma kwam te liggen. Die blik ging de gehele periode niet meer weg. Drie maanden lang leek hij een wandelende dode. Totaal lamgeslagen. Het was verschrikkelijk om hem zo te zien.

‘Nik,’ zei ik, ‘ik vind je een burgerlijke lul.’ Nik keek me getergd aan. Een woeste blik. Ik maakte een kalmerende beweging met mijn hand. ‘Ik ben bang dat je binnenkort een gezin hebt en mij of Psycho killer nooit meer ziet staan. De reden dat ik je meenam naar Berlijn was om je te overtuigen dat je ons leven nooit moet verlaten. Maar het heeft niet geholpen. Weet je, ik vind het niet meer erg. Het is best zo. Ik ben een wandelende steen. Alle relaties die ik heb of ooit ben aangegaan gaan over mezelf. Ik heb er vrede mee. Als jij gelukkig wil worden in Overvecht met Hein als beste vriend heb ik daar vrede mee. Echt.’

‘Charlie,’ zei Nik. ‘Hoe kun je ooit denken dat ik jou niet meer zie staan?’ Nik leek het echt niet te begrijpen. Hij schudde met zijn hoofd en zuchtte onafgebroken lang. ‘Elke dag stond je voor mijn deur toen mijn moeder in coma lag. Elke dag. Denk je nou echt dat er ook maar enig moment in mijn leven zal komen dat ik je niet meer zie staan? Ik kan het me niet voorstellen. Wat ik zei op de verjaardag van Liselotte….

Nik zocht weer naar de juiste woorden. Ik legde een arm op zijn schouder en knikte dat het zo goed was.

Nik gaf me een handdruk. Ik wilde nog wat zeggen, maar ik wist niet zo goed wat. Met dit soort sentimentele dingen had ik niet zoveel mee. Het was ongemakkelijk.

Ik twijfelde of ik hem nu een knuffel moest geven. We waren niet echt de mannen die knuffels aan elkaar gaven. Ik was niet de man die knuffels gaf. Dat deed ik liever met vrouwen. Ook hij twijfelde. Ik zag zijn lichaam krampachtige bewegingen maken richting mij, maar het zette niet door.

‘Je moet een ding weten,’ zei ik. ‘Hein en Chuck.’

‘Ja, Hein heeft me alles verteld. Je had er geloof ik wat moeite mee in Groningen. Nou ja. Met hun seksualiteit. Dat kan ik me wel voorstellen. Ik wist het ook niet dat hij ook op mannen viel.’

‘Dat is het niet,’ zei ik. ‘Hein doet dingen met mijn hoofd. Hij doet dingen met jouw hoofd.’

‘Ik weet het. Ik ben blij dat hij mijn vriend is,’ zei Nik.

‘Oké,’ zei ik. ‘Ik ben blij voor je.’

Ik kon hem blijkbaar niet uitleggen hoe Hein deed als hij onder invloed was van een ander individu (Chuck). Het maakte niets meer uit. Ik had Hein niet nodig.

‘Je hebt Puk geneukt,’ zei Nik met een smerige lach op zijn gezicht.

‘Hoe weet je dat.’

‘Zij is gek. Ik zweer het je. Zij is dus echt een enorme mannenhater. Heeft ze je de huid niet vol gescholden toen je in haar zat?’

‘Ze begon de volgende ochtend te huilen dat ik haar niet nam zoals ze echt was.’

‘Een kennis van me werkt in dezelfde kroeg als waar zij werkt. Dat mens is gek.’

We liepen samen terug richting het feest.

Nik was mijn bro, bedacht ik me toen. Ook al bleef ik ervan overtuigd dat ik langzaam afstand moest nemen. Dat de vriendschap nooit terug ging keren naar een niveau dat het ooit was. Maar hij bleef mijn bro.

Wat dat ook betekenen mocht.


Mis niets. Ontvang het volgende verhaal direct in je mailbox


< Vorig bericht Volgend bericht >


Volg Psycho killer op Facebook, Twitter, Instagram