#8.10. Op haar kamer in Overvecht

#8.10.	Op haar kamer in Overvecht

Ik zat aan de rand van haar bed in haar kamertje in een smerig flatje in Overvecht.

Ik zat na te denken wat ik hier deed en wat ik morgen rond dit tijdstip zou doen.

Puk sliep.

De langs denderende vrachttreinen lieten de ramen hard trillen.

Ze had weinig discipline. En geen kast. Wat betekende dat haar schone en vieze kleren overal lagen. Het was totale chaos.

Aan de muur hing een poster van Lady Gaga.

Ik zoende Puk eerder vannacht over haar hele lichaam. Maar haar gezicht zei dat ze me eigenlijk niet wilde zien.

Ze zei vlak voor ik klaar kwam: ‘Ben je al bijna klaar?’ Ze weigerde haar shirt uit te doen en als ik te dicht bij haar gezicht kwam, keek ze de andere kant op.

Nu lag ze diep te slapen, zwaar ademend.

Ik nam een slok uit een plastic bekertje, me af te vragen wat ik met haar deed.

Mijn kaakspieren trokken zich samen en ik kneep mijn ogen dicht. Veel te zure droge witte wijn. Hoe kon ze dit goedkope spul drinken.

En wat bewoog haar in godsnaam om mij mee te nemen naar haar flatje toe?

De gordijnen waren nog open. Sterker nog. Ik zag nu pas dat ze niet eens gordijnen had.

Een felle straatlantaarn scheen direct de kamer binnen.

Vind je het gek dat ze een slaappil nodig had om in slaap te vallen.

Het licht gaf de vloer bezaaid met de kleding een mystieke vreemde sfeer.

Ik keek naar haar lichaam en zag hoe het langzaam op en neer bewoog als ze ademde. Een straaltje licht viel precies op haar prachtige gezicht.

Ze was grappig en apart tegelijkertijd. Zo zelfverzekerd op het podium en nu zo fragiel in bed.

Ze kon nooit van mij worden.

Ik moest de hele tijd aan Hein denken. Hoe hij me aansprak op de verjaardag van Nik’s vriendin. Hoe hij me behandelde in Groningen.

Ik moest de hele tijd denken aan mijn ex Jessie. Die ik als een goede vriendin zag. Maar dat was niet wederzijds.

Ik besloot op Puk’s verrotte Ikea-hangstoel te gaan liggen met haar vest over me heen als dekentje. Zelfs haar vest rook zoet en fijn in deze smerige chaos.

Ik dacht meer dan een uur lang na over wat ik met Nik aan moest. Zijn woorden dat onze vriendschap niets voorstelde, kon ik maar moeilijk loslaten. Misschien moest ik hem loslaten.

Ik kwam er niet uit. Het ene moment voelde ik de haat en het andere moment het gemis als hij niet meer in mijn leven was. Dit wisselde elkaar een aantal keer af.

Toen ik bijna in slaap viel besloot ik te vertrekken naar huis toe. Ik moest weg hier. Weg uit dit smerige flatje.

Maar haar voordeur zat op slot. En de sleutel was zoek.

Ik sloop door het huis heen en zocht voorzichtig in het donker naar de sleutels. Ik keek zelfs naast haar lichaam of ze het daar had verstopt. Toen ik struikelde over een BH en daarbij een kunstzinnige stalamp in mijn val mee nam – gaf ik me over aan het idee dat ik hier niet weg kon komen vannacht.

Puk sliep rustig door. Zelfs een kanon zou haar niet wakker kunnen maken vannacht.

Met het hart kloppend in mijn keel rolde ik mezelf weer op in haar piepende Ikea-stoel. Weggedraaid van het raam, zodat het vervelende straatlicht me niet wakker kon houden.

Toen ik in slaap viel had ik een droom over mijn vader. Hij stond in de woestijn naast een wolf met zijn rug naar me toe. Te staren naar de feloranje zon.


Mis niets. Ontvang het volgende verhaal direct in je mailbox


< Vorig bericht Volgend bericht >


Foto van Magdalena Wosinska | Volg Psycho killer op Facebook, Twitter, Instagram