#9.5. De klootzak in mij

#9.5.	De klootzak in mij

We stonden buiten in de kou een sigaret te roken. De alcohol had mijn ziel overgenomen. Ik merkte dat ik hier niet te veel op moest letten. Het liet me duizelen en bracht een vlaag van angst met zich mee. De angst om hier flauw te vallen. Ik pakte kort de schouder van Kurt vast om mijn evenwicht te bewaren.

Hij keek me geïrriteerd aan. Sinds ik die twee chicks had weggejaagd, was hij diep beledigd. Ik kneep kort in zijn schouder en knikte naar hem. Hij moest begrijpen dat het niet persoonlijk was bedoeld.

‘Weet je wie pas een klootzak is?’, vroeg ik. Kurt reageerde niet. ‘Mijn broer Nathan. Wat een motherfucker is dat. Hij pikte eens al mijn onderbroeken uit de la toen ik onder de douche stond. Toen ik met een handdoek om mijn zij gewikkeld mijn slaapkamer insjokte en mijn open la zag, had ik zelfs nog de naïeve gedachte dat de poes mijn kamer had bezocht.’

Kurt bewoog geen spier. Alsof hij me niet hoorde. ‘Toen ik uit mijn raam naar de tuin van de buren keek en daar al mijn onderbroeken als een berg bovenop elkaar zag liggen, wist ik genoeg. Mijn moeder deed hier niets aan. Dagen lang lachte Nathan me uit. Mijn enige antwoord was hem weken negeren. Het deed hem niets. Nul komma nul. Wat een klootzak.’

Ik drukte mijn sigaret uit op de grond en keek naar de straat. Kurt keek me zwijgend aan. Het maakte geen indruk op hem. Ik vroeg me af waarom ik hem dit verhaal had verteld. Om hem te overtuigen dat mijn broer erger was dan ik? Dat hij blij moest zijn met mensen zoals ik?

Ik zag bij een groepje gasten naast ons een vreemde snuiter staan. Hij had zijn handen in bedelvorm gevouwen. Een ongewassen baard en een vreemde loop maakte hem anders dan de rest. Zijn kleding zag er vrij normaal uit. Toen liep hij naar ons toe. ‘Alsjeblieft, ik heb een slaapplek nodig. Twee euro voldoet.’

Ik negeerde zijn smekende blik. Ik kon hier niets mee. Hij was een last voor mijn plezier. En hij rook naar oud zweet. Ik had geen medelijden met dit soort mensen.

Kurt trok zwijgend zijn portemonnee en gaf hem vijf euro. De gast pakte het gretig uit zijn handen en liep toen zonder wat te zeggen weg.

‘Waarom deed je dat.’

‘Nu ik zelf geen geld heb, begrijp ik hem beter. Hij voelt als een kompaan. Begrijp je?’

‘Het enige verschil is dat jij een dak boven je hoofd hebt. En zelfs als je dat wordt ontnomen, staat er nog een bedje voor je klaar bij je moeder en stiefpa Rob.’

‘Dus ik mag alleen empathie hebben als ik geen moeder en geen huis meer heb?’

‘Laat maar’, zei ik.

‘Inderdaad.’ Kurt gooide zijn peuk op de grond en liep terug naar het café. Ik begreep hem niet. En hij mij niet.

We waren ooit eens beste vrienden. Nu waren we twee vreemden die met elkaar tijd doorbrachten door ons gedeelde verleden.


Mis niets. Ontvang het volgende verhaal direct in je mailbox


< Vorig bericht Volgend bericht >


Volg Psycho killer op Facebook, Twitter, Instagram

Afbeelding via Anoukmorgan