🎄 Als je me weer vergeet(3/5)

Hij vroeg zittend op de rand van het bed of we nog een keer gingen vrijen of naar buiten zouden gaan voor wat kerstinkopen.

🎄 Als je me weer vergeet(3/5)
Photo by Alexander Krivitskiy / Unsplash

Dit verhaal vindt plaats in het sombere hitsigheid universum. Het speelt zich een jaar voor het (luister)boek Sombere hitsigheid #0: Onbegrepen af.


Als je me weer vergeet(3/5)

Hij vroeg zittend op de rand van het bed of we nog een keer gingen vrijen of naar buiten zouden gaan voor wat kerstinkopen.

Dus nu liepen we schouder aan schouder met de rest van Utrecht langs de vitrines. Als ik Peters hand vastpakte kneep hij erin en liet hij die weer los.

‘Als je sterft,’ zei ik, ‘ga je dan de grond in of word je de oven ingeschoven?’

‘Wat een morbide onderwerp,’ zei hij.

In de Hema kochten we handschoenen voor mijn moeder. Bij de Blokker kocht hij een kaasschaaf.

Bij de Oudegracht bij de waterfietsen wilde ik hem een zoen op de mond geven, maar hij boog zijn wang naar me toe en sloeg vervolgens zijn armen kort om me heen. Vervolgens fluisterde hij: ‘Ik wil je graag blijven zien.’

In een kledingzaak met een medewerker in pak liet hij zich een bruine, leren riem aanmeten. Op het display van de kassa stond 289 euro toen hij zijn creditcard uit zijn broekzak haalde.

Peter duwde me een steegje in dat me nog nooit was opgevallen. Hij beet me in mijn nek. Duwde zijn koude handen mijn broek in, knijpend in mijn kont. ‘Doe niet zo gek,’ zei ik. ‘Mensen kunnen ons zo zien.’

‘Daar had je voor het raam ook geen boodschap aan,’ zei hij brommend en liet mij los. Ik miste zijn warme lijf meteen.

Terug in de winkelstraat pakte ik opnieuw zijn hand vast. Hij kneep erin en liet die weer los.

‘Ga je scheiden van je vrouw?’ vroeg ik.

‘Voor jou?’ vroeg hij.

‘Nee. Niet voor mij,’ zei ik.

‘Ik wilde net zeggen,’ zei hij. ‘We weten wat dit is toch?’

‘Ik heb geen flauw idee, Peter, wat dit is. Weet jij wel wat dit is?’

Hij pakte mijn hand vast en we liepen zwijgend langs de vitrines zonder erin te kijken.

We vonden een klein koffiezaakje met stoelen die piepten als je je billen te hard bewoog.

Hij keek verveeld, hangend in zijn stoel op zijn mobiel. Een gast met een knotje liet het koffieapparaat stomen en sputteren.

Peter legde zijn telefoon op tafel en keek mij zo doordringend aan dat mijn wangen rood begonnen te kleuren.

‘Ik meen het,’ zei hij. ‘Ik wil je blijven zien.’

Die woorden gaven me een vervelende knoop in de maag. Net als dat mijn keel zich samentrok. Mijn hand maakte een wegwuifgebaar. ‘Ik heb een jaar gewacht op antwoord op mijn appje,’ zei ik. ‘Tot ik het opgaf. Een jaar is een lange tijd, Peter. Een heel lange tijd.’

Hij haalde zijn schouders op en ging weer hangend in zijn stoel zitten, turend naar zijn mobiel. Mijn handen trilden licht en ik keek de andere kant op om niet in huilen uit te barsten.

De gast met het knotje zette de koffie bij ons neer, keek toen in mijn ogen, knipoogde vervolgens en liep weg. Zijn billen mochten er zijn.

In ieder geval iemand die me adoreerde vandaag.

Peter bleef hem nakijken en zijn blik werd donkerder en donkerder.

‘Wat?’ vroeg ik.

'Zat hij nou met jou te flirten?’ vroeg Peter en hij ging rechtovereind zitten en wreef over zijn knokkels.

‘Geen idee, Peter,’ zei ik. ‘Maakt jou het wat uit?’

Peter haalde zijn schouders op en borg zijn telefoon op in zijn jaszak.

‘Maar begraven of cremeren?’ vroeg ik. Peter opende een zakje suiker en liet de inhoud als een waterval in zijn mok komen. Daarna volgde een zakje creamer dat als sneeuw naar beneden kwam. Vervolgens begon hij te roeren.

‘Waarom stopte je na een jaar eigenlijk met wachten op mijn antwoord?’ vroeg hij.

Mijn neus voelde koud en snotterig aan. Uit mijn jaszak haalde ik een tissue tevoorschijn en veegde mijn neus af.

‘Wat denk je?’ vroeg ik en nam een slok van mijn thee.

Hij haalde zijn schouders op en nam een slok van zijn koffie.

‘Nee? Je hebt echt geen idee?’ vroeg ik.

‘Zeg het nou gewoon,’ zei hij.

‘Jullie trouwfoto, lul,’ zei ik. ‘Op Facebook.’

Hij rekende af met zijn creditcard. Daarna liepen we langs de singel. Hij pakte mijn hand vast, maar ik trok me meteen los uit zijn greep.

‘Wat wil je doen?’ vroeg hij.

‘Begraven of cremeren?’ vroeg ik.

‘Ik kan niet zo goed tegen kleine ruimtes,’ zei hij.

‘Wie vertelt het me als jij overlijdt?’ vroeg ik toen.

Hij stopte met wandelen, keek me met grote ogen aan en gebaarde met zijn handen.

‘Als je me wil blijven zien,’ zei ik, ‘en je niet gaat scheiden van je vrouw. Wie vertelt het me als jij plotseling overlijdt?’

‘Je denkt dat wij tot aan mijn dood doorgaan hiermee?’ vroeg hij en lachte zo hard dat een vogel verschrikt uit een boom vloog.

‘Nee, lul,’ zei ik en gaf hem een stomp in zijn buik met mijn vuist. ‘Je weet best wat ik bedoel.’

‘Geen flauw idee, Jacq,’ zei hij. ‘Geen flauw idee wat je bedoelt.’

We liepen verder. Hij kneep in mijn kont, pakte me bij mijn middel vast en drukte me al wandelend tegen zijn lijf aan.

‘Peter,’ zei ik.

‘Jacq,’ zei hij.

‘Als je weer niet reageert,’ zei ik, ‘hoe weet ik dan of je dood bent of me gewoon niet meer wil zien?’

‘Check gewoon mijn Facebook,’ zei hij. ‘Wat je al drie jaar doet. Ik zie je wel kijken.’

Ik draaide me om, ontsnapte uit zijn greep en liep zo hard als ik kon weg.

‘Jacq!’ riep hij. ‘Waar ga je nou heen?’

Ik bleef lopen. Een heuveltje op. Op het hoogste punt draaide ik me om. Peter stond nog steeds op dezelfde plek naast de singel en maakte grote gebaren met zijn armen. ‘Kom nou terug!’ riep hij.

‘Kom maar hierheen!’ riep ik.

‘Wat?’

‘Ik blijf niet achter je aanlopen,’ zei ik.

Als hij niet kwam, was het sowieso voorbij.

Als hij wel kwam, gaf ik het nog een kans.

Zo simpel was het.

Peter liet zijn armen zakken en haalde zijn mobiel uit zijn zak.

De lul.

Vervolgens begon mijn mobiel te trillen.

‘Wat?’ vroeg ik.

‘Kom nou,’ klonk zijn stem. ‘Ik heb het koud. Laten we chocolademelk drinken in mijn appartementje. Daar houd je toch van? Lekker warm worden bij de radiator. Misschien kan je nog een boekje aan me voorlezen. Kunnen we wellicht een pizzaatje bestellen? Quattro formaggi is jouw ding toch? Of we gaan uit eten. Kom, Jacq. Laten we het vooral leuk houden in plaats van ingewikkeld. Kom nou maar gewoon.’

Ik zuchtte en zag een vogel landen op een tak van de boom. ‘Kom maar hierheen,’ zei ik. ‘Zien we dan wel verder.’

Peter stopte zijn mobiel in zijn zak, keek naar het water en toen weer naar mij, maar kwam niet in beweging.

Kom of vertrek.

Kom of vertrek.

Zo simpel was het.