🎄 De terugkeer van een oude geliefde (1/5)

Ze zeggen dat je het verleden beter kan begraven op een plek waar niemand meer komt.

🎄 De terugkeer van een oude geliefde (1/5)
Photo by Hanna Postova / Unsplash

Vijfdelig somber hitsig kerstverhaal. Het speelt zich een jaar voor het (luister)boek Sombere hitsigheid #0: Onbegrepen af.

Ook te beluisteren:


De terugkeer van een oude geliefde (1/5)

Ze zeggen dat je het verleden beter kan begraven op een plek waar niemand meer komt.

Kijk naar mij.

Staand in zijn halletje, opgemaakt en wel.

De voordeur viel met een zware klik terug in het slot.

Het rook hier nog hetzelfde. Maar toch was het anders.

Alsof je onverwacht je knuffelbeer uit je jeugd in een doos op zolder tegenkomt.

Het uitzicht van Peters investeringsappartement op de Dom was nog indrukwekkender dan in mijn herinnering.

‘Ze willen het middenschip tussen de toren en de kerk weer in ere herstellen, Jacq,’ zei Peter druk gebarend bij het raam. ‘Waarom kunnen dingen niet gewoon blijven zoals ze waren?’

‘Daar had die storm ook geen boodschap aan,’ zei ik en liep naar zijn boekenkast die hij ooit had aangeschaft om indruk te maken op de tijdelijke huurders.

Dat wist ik nog wel.

Mijn wijsvinger gleed over de tientallen Engelse boekentitels.

‘Hoeveel heb je er zelf eigenlijk opengeslagen?’ vroeg ik.

Hij kwam achter me staan en zei: ‘Wat? Moet ik je een verhaaltje voorlezen dan?’

Hij gaf zoentjes in mijn nek, daarna mijn schouder en bromde daar zo kenmerkend bij.

Het verleden verandert als je het opnieuw ervaart via woorden, gedachten of aanrakingen. Alsof de herinnering een update krijgt.

Ik pakte _The catcher in the rye_ eruit, sloeg de eerste pagina open en zag een vrouwenhandschrift staan.

‘Lieve Peter. Op nog meer tijdloze herinneringen.’ stond er.

De datum was van vorig jaar. Niet de naam van zijn vrouw als afsluiting.

Zijn handen gleden al brommend naar mijn heupen toe, onder mijn billen en ik sloot het boekje en tegelijkertijd mijn ogen. Daarna pakte hij mijn borsten vast alsof ze dreigden weg te waaien.

Mijn lijf was zijn gezoen en aanrakingen nog niet vergeten.

Ik legde het boekje terug in de kast en worstelde me uit zijn gekleef. Ik ging op de leuning van zijn bank bij het raam zitten, kijkend naar de toren.

‘Ik heb je gemist, Jacq,’ zei hij.

‘Zeg nou maar gewoon dat je opgewonden bent en niemand anders meer kent in Utrecht.’

‘Is dat wat dit is?’ vroeg hij en zette de boeken recht in de kast. ‘Ik geloof er echt niks van dat je dat echt meent.’

Beneden was een winkelstraat. Kerstlampjes als sterrenlicht. Al die bewegende mensen langs de gracht die mij niet zagen. ‘Drie jaar is een lange tijd om een appje te beantwoorden van iemand die je mist,’ zei ik.

Vervolgens maakte ik voor het raam mijn spijkerbroek los en duwde die met enige moeite over mijn billen heen naar beneden.

Alsof het verleden nooit was vertrokken.