7. Terugkomen van een date met een soa
Ik had gewoon te veel gedronken. Al vanaf het eerste contact met hem, in zo’n kroeg met biljarttafels, was het wel duidelijk wat zijn intenties waren. Ik wilde geen seks. Maar wel aandacht.
We gingen een Champions Leaguewedstrijd kijken bij haar thuis. Ze was fanatiek supporter van Liverpool. Ze was al wel honderd keer in London geweest en een paar keer in Liverpool. Ze zei de namen van de steden daar met een zwaar Brits accent. Daar had ze op geoefend.
Ik zat aan de ene kant van de bank. Zij aan de andere. Vier kussentjes tussen ons in.
Ze vertelde me dat ze graag dingen opruimde. Het gaf haar rust in haar hoofd. Spullen verplaatsen. In bakjes doen. Of in vuilniszakken stoppen. ‘Wat geeft jou nou echt rust?’
Ik dacht aan porno, maar ik zei: ‘Muziek.’
‘Waar luister je naar?’
‘Ik ben een beetje blijven hangen in de zero’s. Slipknot. Korn. Linkin Park.’
Terwijl ik het uitsprak besefte ik hoe amuzikaal dit klonk. Zelfs op dit gebied stelde ik niets voor.
‘Oh,’ zei ze. ‘Ken ik niet.’
‘Het is metal.’
‘Niet echt mijn ding.’ Toen vroeg ze: ‘Houd jij van opruimen?’
Ik haalde mijn schouders op. Ik had mezelf nog nooit in mijn leven geïdentificeerd als een opruimer. Ik vertelde haar maar niet hoe lang geleden ik mijn beddengoed had verwisselend en de stofzuiger door mijn kamer had gehaald.
‘Ze zeggen dat chaotische mensen van orde houden,’ zei ze. ‘En mensen die rust hebben in hun hoofd juist heel goed tussen de rommel kunnen leven.’
Ze stond op met haar lege wijnglas en liep naar de keuken toe en vroeg: ‘Hoe rustig is het in jouw hoofd, Nik?’
Het viel me nu pas op hoe knijpbaar haar billen waren in deze broek. Ze spoelde haar glas om, en kwam terug met water erin en ging weer op de bank zitten. Drieënhalve kussentjes tussen ons in.
Ik zag aan de muur haar geboortekaartje hangen in een lijst met haar naam erop: Anna. ‘Je naam is een palindroom,’ zei ik.
Anna zei: ‘Ik zou Tinder kunnen overwegen, in een bepaalde context. Maar zeker geen gigolo. Never nooit niet.’ Ze liet me een gevlochten mandje zien uit Ghana. Gekocht in de wereldwinkel.
‘Ik denk niet dat ik een verschil maak in deze wereld, maar ik probeer het tenminste,’ zei ze. ‘Hoe maak jij het verschil dan?’
Ik wilde weer mijn schouders ophalen. Ik keek naar mijn eigen H&M-shirt van tien euro en begon me bijna schuldig te voelen. Waarom wou ze me nog willen zien? We hadden echt nul raakvlakken. Op voetbal kijken na dan.
Maar ik wou ook haar billen naakt zien op deze bank met haar knieën op het zitvlak en haar ellebogen op de rugleuning.
Ze bleef me aankijken. Ze wilde een antwoord horen. Ik besloot een tegenaanval te doen met een compliment. ‘Wat ik zo tof vind aan jou is dat je niet probeert de wereld te verbeteren. Je doet het gewoon. Daar heb ik echt bewondering voor.’
Ik schrok van mijn eigen woorden. Zo praatte mijn manager ook.
‘Lief dat je dit zegt,’ zei ze zelfgenoegzaam.
‘Ik klonk als mijn manager,’ zei ik.
‘Is hij aardig voor je?’
‘Het is een zij. Ze is vooral heel druk.’
‘Dat is wat de parttimesamenleving met ons doet. Overvolle agenda’s. Druk in ons privéleven. Druk op werk. Druk met familie. Druk met studies. Druk met vakanties. We doen van alles, maar we doen niets echt heel goed.’
Ik knikte onder de indruk. Daarna zei ik: ‘Druk zijn is een gevoel.’
‘Voel jij je druk?’
‘Constant.’ Ik nam een slok van mijn wijn, nam een hap van een kaasstengel en vroeg met volle mond: ‘Jij?’
‘Eerlijk gezegd, nee.’ Ze ging staan, haalde uit een mandje uit de kast iets wat ik niet goed kon zien. Ze ging zitten. Drie kussens tussen ons in. ‘Kijk.’
Een bolletje wol. Iets wat leek op een rode lap.
‘Ovenwandjes. Voor jou. Als het af is. Handig toch?’
Ik pakte de stof vast en voelde eraan: zacht genoeg voor een ruklap.
Tweeënhalve kussentjes afstand tussen ons in nu.
‘Ik zou een knuffelhoer overwegen. Als die bestaan. Voor de intimiteit. Niet voor de seks,’ zei ik.
‘Aaah. Cute,’ zei ze. ‘Heb je een knuffel nodig?’ Ze gaf me twee tikken op mijn been.
‘Ik wil je best knuffelen,’ zei ik. Dit klonk vast weer te Tinder-achtig.
‘Wijn?’ Ze stond op en pakte mijn glas en liep naar de keuken.
‘Jij bent gestopt met drinken, hè?’
‘Ik ken mijn grenzen.’ Ze schonk het vol met witte wijn. ‘Één glas per keer.’
‘Wat ben je streng.’
‘Ik ben eens het slachtoffer geweest van een date-rape. Op Salou. Met een Duitser. Kutvolk,’ zei ze.
‘Je kan zo niet praten over tachtig miljoen mensen,’ mompelde ik. Ze gaf me het glas terug en ging op een stoel zitten naast de bank.
‘Dat hadden ze eerder moeten bedenken voor ze Hitler aan de macht hielpen,’ zei ze.
‘Dat was iemand die ze hoop gaf na de vernedering en schaamte van de Eerste Wereldoorlog,’ zei ik. ‘Zoals narcisten grip op onze levens kunnen krijgen met hun charme en lege complimenten.’
‘Ik volg je niet helemaal,’ zei ze.
‘Laat maar,’ zei ik.
‘Ik had geen rok aan overigens. Mocht je dat denken.’
‘Dat dacht ik niet.’ Ze staarde naar het tafelblad. Toen: ‘Wat kut om te horen dat je slachtoffer bent geweest van een date-rape.’ Ze knikte naar me zonder me aan te kijken. ‘Echt kut. Heb je er nog last van?’
‘Nee. Therapie heeft geholpen. En ik houd nu graag controle over mezelf. Ik had toen niet zoveel moeten drinken. Daarom drink ik nu één glas per keer.’
Het was alsof de ballon vol gezelligheid was leeggelopen na dit gesprek. Ik had Duitsland niet moeten verdedigen. Ik had empathie moeten tonen.
We namen afscheid met een knuffel. Ik nam de bus naar het station. Er volgde geen appje meer deze avond en ik wist niet wat ik naar haar toe moest sturen.
Als ik aan haar kont dacht, zei m’n gevoel: ja, blijf haar zien. Als ik aan de chemie tussen ons dacht: stop met dit maffe gedoe.
Maar ik wilde niet stoppen met dit maffe gedoe. Het gaf me soort van richting. Het idee dat ik met een vrouw dingen kon doen. Gewoon. Dingen.
Ze belde me een paar dagen later op. ‘Sorry dat ik zo kut reageerde op je verhaal over Salou,’ zei ik. ‘Ik weet niet. Het was gewoon stom.’
‘Oh, nee joh. Ik dropte het ook zomaar even in je gezicht. No worries.’
‘Wil je me vertellen wat er is gebeurd?’
‘Mijn vriendin kwam terug met een soa. Ik met een trauma,’ zei ze. Ik zweeg. Ze zuchtte aan de andere kant. ‘Ik had gewoon te veel gedronken. Al vanaf het eerste contact met hem, in zo’n kroeg met biljarttafels, was het wel duidelijk wat zijn intenties waren. Ik wilde geen seks. Maar wel aandacht. Dus na te veel cocktails en een lange strandwandeling begonnen we met zoenen. Zijn hand ging al snel mijn broek in en ik zei: “Nein, nein, nein,” maar hij bleef me maar vingeren en aan mijn borsten zitten. Hij ontknoopte zelfs zijn broek. Toen begon ik te huilen en hij stond op en keek vol afschuw naar me, liep gewoon weg en liet me daar al huilend achter op het strand. Het was verschrikkelijk. Ik voelde me zo dronken, zo vaag en zo verward. Ik krijg er nog kippenvel van.’
‘Wat kut zeg,’ was het enige wat ik kon antwoorden. ‘Ik heb ook eens zo’n vakantie gedaan,’ zei ik. ‘Met Charlie en Sjoerd. Sunny Beach. In Bulgarije. We kwamen drie Russische meiden tegen. Ze drongen zich aan ons op. We wilden niet eens hun aandacht. Toch belandden ze in ons appartement. Ik had al een relatie met Liselotte. Charlie was te dronken om te neuken en Sjoerd… Nou ik weet niet wat er met hem was. Ze voelden zich alle drie zo afgewezen door ons. Ze hebben het servies uit de kastjes gegooid en de vuilnisbakken omvergeworpen en noemden ons verkrachters. Dat was intens.’
‘Dat klinkt intens, ja,’ zei ze afwezig.
Ze hing op en ik appte verward wat er nou was. Dat we elkaar verkeerd begrepen. Ze gaf geen antwoord. Had ik te kort stilgestaan bij haar gevoel?
Was een gesprek gewoon niet om de beurt iets vertellen?
Waarschijnlijk had ze wat liefde en aandacht nodig. Zoals ieder mens. Ik kon het niet loslaten dit. Zo hoefde het niet te eindigen. Zo koud en kil.
Ik pakte mijn jas, nam de bus naar het Anne Frankplein en begon vanaf daar over de Europalaan te wandelen richting haar woning.
In mijn hoofd zat ik honderd scenario’s te bedenken wat ik tegen haar zou zeggen. Spijt? Een arm om haar heen? Volgens mij had ik dingen bij haar losgemaakt, die beter verborgen konden blijven. Zoals zo vaak met trauma’s.
De auto’s reden stapvoets langs een aantal schaars geklede vrouwen.
‘Sugar,’ zei de een en keek me aan. Ik stopte. Ik wist niet eens waarom. Ik keek haar aan in de ogen. Ze keek me zelfverzekerd terug. ‘Kan ik ook pinnen?’
‘Where is your car?’ vroeg ze verward.
Ik liep toch maar weer door. Alsof ik oprecht de ballen had om me door haar te laten pijpen.
Ik belde aan bij het complex van Anna. Ze liet me binnen zonder wat te zeggen.
Ik wachtte op de lift.
Ik wachtte tot ze de deur opendeed.
Ze viel in mijn armen. ‘Je bent te lief,’ snikte ze.
In haar badjas. Met niets eronder aan.
Volgende week maandag het vervolg. Alvast verder lezen? CHECK HIER.
Ik app of e-mail je volgende week graag de link, zodat je het niet vergeet.
Ik heb jarenlang rondgelopen met dit idee. Vanaf zondag 3 januari lanceer ik mijn Daily Darko project. Als je meer wil weten, check petje.af/tomsondarko.