4. Maar ik wil jou

‘Bedankt,’ zei ik, en kon de teleurstelling niet onderdrukken dat ze me vandaag niet ging vertellen dat ik haar aan het twijfelen had gebracht. In tegendeel. Dit was wel het definitieve teken dat ze me niet meer terug wilde.

4. Maar ik wil jou

In mijn kast vond ik mijn mooiste blauwe overhemd ever. Ik had hem ooit gehaald toen opa en oma vijftig jaar getrouwd waren. Een jaar later waren ze beiden dood.

De ironie.

Ik leende een strijkplank en strijkijzer van huisgenoot Leonie. Ik deed mijn haren in de gel en negeerde het buikje dat teruglachte via de spiegel.

Op de fiets reed ik langs de woonboten op het Leidsche Rijnkanaal richting het centraal station. Daar reed ik langs het hotel de tunnel in, onder het station door. Bij het kruispunt van Vredenburg stond ik te lang stil. Daarna zette ik mijn fiets bij het oude postkantoor neer en stak ik zelfverzekerd de Neude over.

Ik had vlinders in mijn buik toen mijn ex Liselotte naar me terugzwaaide. Ze gaf me een zoen op de wang en zei: ‘Hoe ist?’

‘Goeh,’ zei ik.

‘Voor ik het vergeet,’ ze gaf me een volle plastic tas Albert Heijn, ‘dit vond ik nog in een van mijn dozen. Een paar boeken van jou.’

Ik deed de tas open en zag de kaft van het boek Kruimeltje en een stripversie van Das Kapital. Ik wist niet eens dat ik dit nog in bezit had. Een tijd, lang geleden, toen ik nog boeken las en daar de hele avond over kon praten met vrienden die ik nu niet meer had.

‘Bedankt,’ zei ik, en kon de teleurstelling niet onderdrukken dat ze me vandaag niet ging vertellen dat ik haar aan het twijfelen had gebracht. In tegendeel. Dit was wel het definitieve teken dat ze me niet meer terug wilde.

Aan de thee in De Zaak zei ze: ‘Misschien heb je het al gehoord. Ik woon nu samen met Dwight.’

‘Met alle respect,’ zei ik nog, ‘is het niet beter om even een jaar op jezelf te zijn na negen jaar?’

‘Ho,’ zei ze fel. ‘Stop. Nu.’

Zo direct was ze negen jaar lang niet tegen me geweest. Ze liep zelfs rood aan van frustratie. Daarna ademde ze langzaam in en uit via haar neus.

‘Ik weet niet wat ik er nog meer over kan vertellen. Ik wil je niet nog meer pijn doen,’ zei ze rustig.

Dit klonk als een begin van excuses, maar ze stopte daar ook met praten.

‘Ik heb wel pijn, ja,’ zei ik zwaar ademend en wees naar mijn hart. Ze knikte ongemakkelijk terug. ‘Heel veel pijn.’ Ze knikte nog heftiger en raakte mijn hand aan, kort. Ik zei: ‘Ik mis je.’

De tranen kwamen. Ditmaal alleen bij mij. Niet meer bij haar.

‘Hoe gaat het op je werk? Heb je al versterking?’ vroeg ze, en nam een slok van haar groene thee.

Ik schudde nee en zei zo ontspannen mogelijk: ‘Ik vind het wel lekker hoor, zo hard werken. Het leidt af.’

‘Verlies je jezelf niet uit het oog?’ Dat klonk weer als medelijden.

‘Want jij vangt me niet meer op,’ zei ik zo cynisch mogelijk.

‘Je bent heus niet alleen hoor,’ zei ze met opgewekte stem. ‘Je hebt Charlie. Sjoerd. Kurt. Of Tim.’

‘Maar ik wil jou.’

‘Ho,’ zei ze weer, en stak een hand omhoog.

‘Hoe gaat het met jou?’ vroeg ik, en ze begon een verhaal te ratelen over haar werk en een crossfitwedstrijd waar ze aan mee had gedaan.

‘Let goed op jezelf, hè?’ zei ze een kop opgedronken thee later bij het afscheid.

Pas toen zij richting Ledig Erf liep en ik naar het oude postkantoor werd ik overvallen door boosheid.

Let goed op mezelf? Let goed op mezelf? Zij had makkelijk praten. Zij kon zo doorgaan naar een andere man. Zij had minstens een probleem minder dit leven. Ik had een probleem erbij.

Minstens één meer dan zij.

Ik appte haar: ‘Let jij ook goed op jezelf?’

‘Lief,’ antwoordde ze, wat me nog razender maakte.

De Albert Heijn-tas dumpte ik al fietsend in het Leidsche Rijnkanaal vlakbij het hotel bij Oog in Al en ik wilde mezelf er graag achteraan gooien.

Ik belde met de fiets tussen mijn benen bij het Amsterdam-Rijnkanaal Charlie op en deed mijn verhaal. Het enige wat hij zei: ‘Je bent beter af zonder haar.’ Ik belde daarna Sjoerd en deed mijn verhaal nog een keer, maar nu was Liselotte nog gemener dan in mijn versie naar Charlie toe. ‘Je bent best een beetje gevoelig, hè?’ was Sjoerds antwoord.

Ik belde Tim op maar die drukte me weg.

Ik fietste naar onze woning en zette de fiets in de schuur tussen de andere fietsen van huisgenoten die er al lang niet meer woonde.

Ik ging naar de bovenste etage van het huis en klopte op de deur van huisgenoot Eva. Ze zat in haar yoga-outfit te studeren. Ik moest me inhouden om niet naar haar vetloze buik en boezem te kijken. Om niet een tepel te proberen te ontdekken.

‘Hé,’ zei ze, en ik merkte dat ze echt naar me keek. Niet zoals Liselotte. Zij keek langs me heen in De Zaak. Alsof ze niet meer naar me kon kijken na negen jaar. Letterlijk uitgekeken op me.

Bij deze gedachte barstte ik in huilen uit. Eva legde haar spullen weg, stond op en sloot me in haar armen. Ik rook mijn eigen Andrélon shampoo in haar haren en pakte haar onderrug vast en zei: ‘Het doet zo’n pijn. Het doet ontzettend veel pijn.’

‘Alleen door de pijn kan je groeien als mens, Nik. Alleen door pijn,’ was wat ze terugzei.

‘Maar ik wil helemaal niet groeien.’

Behalve mijn buik dan. Die wilde wel groeien. Alsof het een eigen entiteit had. Wat een ingewikkeld woord was voor iets dat bestaat.

‘Alsof je een keus hebt,’ zei ze lachend.

‘Het doet zo’n pijn,’ huilde ik nog harder.

‘Pijn is altijd tijdelijk,’ fluisterde ze en wreef over mijn rug. ‘Altijd.’

‘Liselotte was tijdelijk,’ zei ik.

‘Maar pijn ook.’

We kwamen op een moment aan waar het beter was om elkaar los te laten. Dat voelden twee lichamen haarfijn aan. Maar ze bleef me over mijn rug aaien en ik bleef haar maar vasthouden.

Dit was wat ik nodig had.

Een warm lichaam van troost.

Ze duwde me iets van zich af, veegde mijn tranen weg en keek vol oprechte medelijden naar me. ‘Ik ben er voor je,’ zei ze.

‘Ik ken je pas net,’ zei ik.

‘Maar ik ben er voor je.’

Ik knikte als antwoord en haalde zo oncharmant mogelijk mijn neus op. We lieten elkaar los.

Ze gaf me een Kleenex zakdoekje en al leegsnuitend aan mijn neus herkende ik de lucht van dit doekje en dacht aan al die keren dat ik mijn buik vol zaad had weggeveegd met een Kleenex. Toen dacht ik nog een keer aan de geur van haar haren.

‘Wat kijk je verschrikt,’ zei ze.

‘Gebruik jij mijn shampoo?’ vroeg ik.

Lees verder 5. In de comments kijken welke naam de naakte vrouw in de video eigenlijk heeft


🚬Je leest een verhaal uit de reeks Uitbraak.
‌📗 Ik heb een boek over Charlie geschreven: > Vrouwen die Charlie haten. Die kan je prima lezen zonder voorkennis van de andere blogverhalen.‌
📷 Foto via @lastnightsparty