#23. Toen ik bij de radiator stond

We werden dronken in een kroeg waar niemand was.

Toen gingen we dansen in de Drie gezusters in Groningen. Dat was op zich wel vermakelijk.

En toen dat was gebeurd, belandden we op een huisfeestje. Want Chuck kwam een bekende tegen waarmee hij ging praten en mee ging dansen. Toen vroeg ze hem mee naar een of ander studentenfeestje. Hein en ik volgden braaf.

Het bevond zich ergens in de buitenwijken van Groningen. De bus bracht ons daar. Het was een grote flat waar ergens op verdieping zes een feest werd gegeven. Bijna alle deuren van de studentenkamers stonden open. De meeste mensen bevonden zich in de gang. Anderen verzamelden zich in de verschillende kamers.

Het rook naar sigaretten, alcohol en pizza.

Uit laptopspeakers en grote versterkers klonk Lady of Lana Del Rey.

Ik zag alleen maar jonge lui rondlopen. Jonger dan ik. De meiden leken niet in mij geïnteresseerd.

Waarschijnlijk te maagdelijk voor mijn mannelijkheid.

We kregen smerig lauw goedkoop bier in de handen gedrukt van een gozer met een petje op. Het meisje waar we mee waren aangekomen, was al snel weer verdwenen. Chuck kwam wat bekenden tegen en dook daarmee een kamer in om te praten.

Ik stond een tijdje in de gang bij de radiator. Dat ding gaf mijn billen een koud gevoel.

Hein was me half aan het negeren. Als ik hem aankeek, keek hij juist weg. Ik zei tegen hem: ‘Coole plek.’

‘Wat wil je nou Charlie? Sinds Chuck erbij is gedraag je zo kinderachtig. Ik dacht dat je relaxed was. Op een relaxe chille manier. Maar je bent gewoon een pain in the ass. Je zeurt onafgebroken lang zonder ook maar een woord uit te spreken. Ik ben je gezeur zat, oké?’

‘Oké…,’ zei ik terwijl ik probeerde zijn woorden te verwerken. Wat had ik gedaan? Ik had niet veel meer gezegd. Maar dat ging ook moeilijk in cafés waar de bass zo hard stond dat ik mijn eigen endeldarm voelde zitten.

‘Wat doe ik dan?’

‘Zoals dit. Beetje doelloos voor je uit staren. Waar is je energie heen? Wat heb ik fout gedaan? Laat het eens los man. Echt.’

‘Ik dacht dat we samen, je weet wel, met z’n tweeën de stad onveilig zouden maken.’

‘Dat doen we toch?’ Zei hij geërgerd. Ik wist niet meer wat ik moest zeggen. Toen glimlachte hij.

Hij klopte me hard op mijn schouders. ‘Vriend. Ik ben er voor jou. Dat weet je. Het is toch al een avontuur op zich dit? Moet je eens zien wat voor toko we nu zijn beland. Wat een blondines hier. Heb je er al een aangesproken?’

Ik snapte hem niet. ‘Ik snap je niet.’

‘Dat hoeft ook niet. Dat komt wel. Ooit.’ Toen liep hij weg.

In een mum van een seconden besefte ik dat we nooit goede vrienden konden worden. Hij deed waar hij zin in had. Dat was geen basis van een vriendschap. Dat was een basis voor een dictatuur.

Mis niets. Ontvang het volgende verhaal direct in je mailbox

< Vorig bericht Volgend bericht >