#18. Hoe je als vrouw moet plassen in het openbaar
Hein stond op en gooide zijn scheur open. ‘Hé, wildplassen is ook voor wijven verboden.’
In een steegje in de binnenstad van Groningen zaten we op de grond een zak Lays chips leeg te vreten en Pepsi cola te drinken.
Hein at als een beest. De chips schepte hij massaal zijn mond in. Alsof hij voor het eerst chips proefde. Toen hij begon te kauwen, viel de helft er weer uit. Hij had het zelf niet in de gaten dat het er heel onsmakelijk uitzag. Zo moest een mens eten als het alleen op de wereld leefde.
Hij had gewoon schijt aan alles. Wauw.
Toen verscheen aan het eind van de steeg een dame in een blauwe jurk. Door de drie grijze vuilniscontainers die ergens in het midden stond, kon ze ons net niet zien. Ik tikte Hein aan en wees naar haar.
Het was een vrouw van minstens midden dertig jaar oud. Ze zette haar handtas op de grond. Ze deed toen haar witte onderbroek naar beneden en liftte haar blauwe rok omhoog. Toen ging ze op haar hurken zitten, met haar rug geleund tegen de muur. Ik zag achter haar de winkel straatwaar tientallen mensen de opening van het steegje passeerden.
Niemand keek het steegje in.
Toen stroomde er pis uit haar lichaam.
Hein begon in zijn hand te gniffelen. Ik zag dat hij wat tegen haar wilde zeggen. Ik legde een hand op zijn schouder.
‘Laat haar. Wakker de schaamte niet aan joh,’ fluisterde ik.
Hein keek me beledigd aan. ‘Doe niet zo stom, joh.’
Hein stond op en gooide zijn scheur open. ‘Hé, wildplassen is ook voor wijven verboden.’
Ik stond ook op en zag hoe mevrouw haastig opstond terwijl de urine uit haar lichaam bleef kletteren. Ze trok haar onderbroek omhoog, pakte haar tas en keek een seconde naar ons.
Haar ogen straalde doodsangst uit. Het was alsof ik recht in haar angstige ziel keek.
Toen sprintte ze de winkelstraat in. Weg van ons.
Haar blik kon ik niet loslaten. Het was zo intens triest. Al die schaamte die ik die ene seconde zag.
Hein kwam niet meer bij van het lachen. Hij begon er overdreven bij te hinniken.
Aansteller.
‘Waarom deed je dat nou?’
‘Stel je niet zo aan. Hoe smerig is zij. In een steegje pissen. Gatverdamme. Ik ben verdomme chips aan het eten. Als een beschaafde burger.’
Die laatste opmerking negeerde ik maar.