1.11 Niet voldoen aan de verwachtingen van anderen

Al die verwachtingen. Hoe kan ik daar nou aan voldoen? Ik weet niet eens wat ik van mezelf verwacht

1.11 Niet voldoen aan de verwachtingen van anderen

Vervolg van 1.10 Paint gebruiken om je ex uit foto's te knippen, omdat jij er zelf te leuk opstond

‘Hé’, zei ik en stapte licht gespannen zijn kantoor binnen.

Arnold deed zijn leesbril af en keek me aan vanachter zijn bureau.

‘Ah, Charlie. Ik zag je al lopen met Frits. Kom verder.’

Hij was de man die me aan had aangenomen. John zag het totaal niet zitten. Dat had hij me namelijk verteld in het telefoongesprek dat ik het was geworden. Ik was niet professioneel, een rebel, ik had geen respect voor autoriteit. Iedere sollicitant was beter dan ik. Op papier en in het gesprek. Ik wist dat hij gelijk had. Ik zou mezelf niet eens aannemen.

Wat zag Arnold dat ikzelf niet zag in mezelf? Het maakte me licht ongemakkelijk. Nu hadden mensen opeens verwachtingen van mij. Omdat ik niet op deze plek hoorde te zijn.

Ik liep naar Arnold toe en gaf hem een hand. Zijn kantoor was ruim. En netjes. Geen rondslingerende dossiers te zien. Wel een grote plant.

‘Hoe bevalt de koffie?’, vroeg hij.

‘Prima meneer.’

‘Houd op met dat gemeneer hoor’, zei Arnold. ‘Goed dat je er bent. Frits kan je goed gebruiken.’

‘Dankjewel voor deze kans’, zei ik. ‘Ik had het niet verwacht.’

‘Nou mooi dan toch?’ Toen volgde er een pijnlijke stilte. Ik liep vast in mijn hoofd wat ik nu moest zeggen of vragen. Misschien was dit wel voor het eerst in mijn leven dat ik onder de indruk was van iemand die boven me stond in de hiërarchie.

‘Ik heb hier een formulier’, zei ik maar snel en gaf het papiertje van Bas van de ICT aan Arnold.

Hij zette zijn leesbril op. ‘Waar is dit nou weer voor? Wie heeft dit gemaakt?’

‘Gekregen van Bas van ICT. Ik heb het nodig om Photoshop te gebruiken. Soort toestemmingsverklaring.’

‘Kafkaësk. Dat is het’, zei Arnold en toen gromde hij.

‘Hallo Arnold. Sorry hoor’, zei Frits en kwam gehaast het kantoor binnengewandeld. ‘Dit is Charlie. Hij is gisteren begonnen.’

Arnold legde het formulier neer.

‘Ik weet wie hij is Frits. Ik heb hem aangenomen.’

‘Oh. Ja. Nee. Dat snap ik’, zei hij. Toen keek hij mij doordringend aan.

Ik begon me bijna schuldig te voelen door dit ongemak. Bijna.

Arnold keek naar zijn horloge en toen naar zijn scherm. ‘Wanneer kan ik je notitie over een vooruitblik op onze klanttevredenheidsonderzoeken in een internet 3.0 wereld verwachten?’

‘Ik ben druk met inwerken van Charlie’, stotterde Frits.

‘Je zit al drie jaar te zeuren over extra handjes. Nu heb je extra handjes en heb je geen tijd omdat je die extra handjes moet ondersteunen? Dat kan niet de bedoeling zijn.’

‘Maar, dit is Charlies tweede dag.’

‘Frits. Ze zeuren daarboven aan mijn hoofd. Nu zeur ik aan jouw hoofd. Jij kan tegen Charlies hoofd zeuren. Of je gaat die notitie afmaken. Je was bijna klaar toch?’

‘Nu?’

‘Nee niet nu Frits. Het is bijna vijf uur. Denk even aan jezelf. Deze week. Gewoon. Maak het af. Stuur het me op. Vrijdag gaan we het bespreken met communicatie. Je krijgt zo een uitnodiging van Bea.’ Toen keek Arnold mij aan. ‘Leuk je weer te zien Charlie. Veel succes. We hebben je hard nodig.’

Hij pakte het formulier op en reikte die uit aan Frits. ‘Regel jij dit even met John?’

Frits keek met verbazing naar het formulier en pakte het over. ‘Wat is dit nou weer?’

‘Oké’, zei Arnold en richtte zijn aandacht weer op het scherm.

We liepen beiden het kantoor uit.

‘Wat zei ik je nou over Arnold’, zei Frits zachtjes terwijl we richting de lift liepen. ‘Je moet niet zelf op eigen initiatief met hem praten. Dit krijg je er nou van. Nu kan ik je niet inwerken verder deze week door die stomme notitie. Als je iets fout doet met de rapportages, moet je mij niet aankijken hoor. Je hebt het aan jezelf te danken dan.’

‘Al die verwachtingen. Hoe kan ik daar nou aan voldoen? Ik weet niet eens wat ik van mezelf verwacht’, zei ik wanhopig.

‘Je hoort niet wat ik zeg.’ Frits stopte. ‘Je hoort gewoon echt niet wat ik zeg. Zullen we morgen om half acht beginnen? Dan kan ik je nog wat vertellen over ons documentensysteem. Want elke fout die je maakt, zal op mij afstralen. Snap je? Op mij. En goed archiveren is een must. Er komt een tijd dat wij ook wob-baar zijn. Mark my words.’

Hij keek me hoopvol aan. Het duurde even voor ik begreep wat hij bedoelde. Mark my words, was codetaal voor: schrijf dit op in je notitieboekje die je van mij hebt gekregen.

Ik haalde het boekje uit mijn kontzak. Ik zocht een pen in mijn andere zakken. Helaas.

‘Heb je een pen?’, vroeg ik toen.