😞💦 Hij rook zo vertrouwd

Hij kwam vaak binnengeslopen, als mijn ogen al dicht waren gevallen.

😞💦 Hij rook zo vertrouwd
Photo by Malik Skydsgaard / Unsplash

Handjes boven de dekens bij het lezen van dit korte sombere hitsige verhaal.

Dit verhaaltje wordt gesponsord door mijn (luister)boek Sombere hitsigheid 0: Onbegrepen. Hier te halen.

Liefs,

Tomson

PS

Dit verhaaltje is ook te beluisteren op petjeaf.com


Hij rook zo vertrouwd (Slaapmutsje)

Hij kwam vaak binnengeslopen, als mijn ogen al dicht waren gevallen.

Pas toen hij zijn kleren al uit had, onder mijn dekens was gekropen en zijn koude hand op mijn heup legde, ontwaakte ik.

Om me om te draaien en met hese stem ‘Hé’ te zeggen. Om de contouren van zijn lijf te zien in het donker.

Zo’n vettige laag op zijn huid als mijn vingers hem aanraakten. De geur van werkzweet om hem heen, die de hele kamer vulde.

Het rook zo vertrouwd.

Hij noemde mij altijd zijn grootste geheim. En voor mij was hij ook een geheim.

Het was namelijk streng verboden om de sleutel van de voordeur te delen met partners, scharrels, vrienden of familie.

Maar hij had hem.

Om ’s nachts langs te komen.

Gepassioneerd zoenen deden we niet echt meer.

Hij drukte zijn lippen kort tegen me aan en zijn hand gleed meteen via mijn buik mijn onderbroek in.

Zijn geval gedrukt tegen mijn bovenbeen. Zijn hongerige mond, zoekend naar de meest gevoelige plek op mijn borst.

Zijn vingers voelend of het vloeiend genoeg was binnenin me.

Om mij vervolgens volledig op mijn rug te rollen, op me te gaan liggen en door te gaan met zijn hongerige mond en grijpgrage handen.

Zoentjes bij mijn schouders. Net onder mijn hals. Onder mijn borsten.

Zijn handen knedend en knijpend in mijn billen, borsten en benen.

Zo’n zucht die dan uit me ontsnapte. Mijn gebogen vingers in zijn billen gezet. Het startsein voor hem om zijn ding in me te duwen.

Het liefste wat ik wilde, was dat hij bleef. Een onderwerp dat hem liet brommen en zuchten en waarna hij gerust zonder afscheid kon vertrekken en weken niets meer van zich liet horen.

Er was een tijd dat hij me nog wel eens omdraaide in bed en achter me ging zitten. Dan zat ik daar op mijn handen en knieën met mijn hoofd tussen mijn schouders.

Dan wreef hij over de buitenkant van mijn bovenbenen. Mijn onderrug. De zijkant van mijn lijf.

Voelen. Voelen. Voelen.

Zonder haast.

Mijn ademhaling die sneller en sneller ging.

Ik was geen kreuner. Ik was een zuchter.

Hoe meer ik zuchtte, hoe harder hij ging ademhalen.

Dat briesje bij mijn benen als hij daar achter me aan zichzelf begon te zitten. Dat geluid van zijn rappe bewegingen.

Dan stopte hij daarmee en ging die hand naar de binnenkant van mijn bovenbenen.

Om heel langzaam naar boven te kruipen.

De kromming in mijn rug. Mijn hoofd in mijn nek.

En dan stopte hij het in me en was het even als die zomer aan het einde van groep 8. Met een boek en een fles water, met mijn voeten in het water aan een meertje.

De tijd die er niet meer was.

Dat gevoel van zaligheid.

Maar hij draaide me niet meer om.

Het liefst kwam hij in me, om gedoe met handdoekjes, telefoonlampjes en klevende huid aan het dekbedovertrek te voorkomen.

Als het aan hem lag, stapte hij meteen daarna uit bed. ‘Anders val ik in slaap,’ als excuus.

Maar de laatste keer dat hij dat bij me deed, dreigde ik het slot van de deur te vervangen.

‘Ik ben geen zaadcontainer,’ zei ik.

Dus nu bleef hij op de rand van het bed zitten, starend in de donkerte. Zuchten. Wrijven in zijn nek. Gapen.

Om dan alsnog op te staan en ‘Sorry’ te zeggen en ‘Het was een lange dag.’

Het liefst zou ik ‘Blijf nou gewoon’ zeggen, maar wat had het voor nut?

Samen wakker worden is misschien wel het meeste waar mijn geest naar verlangt.

Hij deed zijn broek omhoog. Het geluid van een riem die dichtgeknoopt werd. Een zoen op mijn hoofd. De woorden: ‘Het was fijn, lief.’

De zachte stappen uit mijn kamer. Niet veel later het geluid van de voordeur die op slot werd gedraaid.

Ik ging dan uit bed, met een handdoekje tussen mijn benen. Om vervolgens te plassen en weer terug mijn kamertje in te lopen.

Zijn geur nog steeds overal aanwezig. Alleen nu rook die niet vertrouwd, maar eenzaam.

Bij het wakker worden de volgende ochtend had ik zo’n donker gevoel, met een sterker wordende gedachte.

Als ik zou stoppen met de pil, zou hij dan wat langer blijven?

Als je dit een fijn verhaaltje vond, lees (of luister) mijn boek Sombere hitsigheid: Onbegrepen.