Het idee dat ik iets groots mis als ik op tijd vertrek van een feestje.
Als ik in het behang was opgelost, had niemand het opgemerkt.
Het idee dat ik iets groots mis als ik op tijd vertrek van een feestje.
Of besluit niet mee de stad in te gaan, maar direct naar mijn bed te fietsen.
Het is giftiger dan de realist in mij die zegt:
‘Je mist minder dan je denkt, dus ga naar huis.’
Alleen mijn brein vertaalt het altijd als:
‘Je mist meer dan je denkt, dus blijf.’
Mijn brein is goed in zoete gedachten fluisteren:
‘Een keertje doorhalen kan toch geen kwaad?’
‘Ieder mens heeft ontspanning nodig.’
‘Het wordt vast magisch.’
‘Zij blijven ook.’
‘Je bent toch geen watje?’
‘Bijslapen doe je maar als je dood bent.’
‘LEEF VERDOMME!!!!!’
Als ik moe ben en de zin in alcohol is afgenomen, raak ik in mezelf gekeerd.
Al hangend op de bank. Capuchon over mijn kop getrokken. Weer een nieuwe peuk opsteken en na vier halen al merken dat die niet meer smaakt.
Ik volg de gesprekken wel.
Ik knik wel mee.
Ik antwoord wel.
Maar mijn woorden missen impact of zo.
De scherpte van mijn brein is uitgeschakeld.
Zelfs als mensen zouden beginnen over de melancholie
(een onderwerp waar ik een marathon over vol kan lullen)
Dan geef ik antwoorden die niet eens ergens op lijken.
Een slap aftreksel van mijn uitgekristalliseerde gedachten.
Als ik in het behang was opgelost, had niemand het opgemerkt.
Het is niet eens de gedachte dat er nog iets magisch gaat gebeuren als ik vertrek die me verlamt. Hoe vermoeider ik me voel, hoe angstiger ik word om op te staan, de aandacht op te eisen en te zeggen: ‘DOEI.’
Er waren feestjes met vage kennissen waar ik geruisloos vertrok.
(Dat is niet cool.)
Toch deed ik het.
Ik heb zelfs degene met wie ik was wel eens tijdens het uitgaan in de steek gelaten om naar bed te gaan.
(Verre van cool.)
Toch deed ik het.
Is het de angst om veroordeeld te worden als een party-pooper?
Of is het de verlammende werking van de kwetsbaarheid als ik mijn stem verhef?
Zelfs als ik de kracht heb gevonden om afscheid te nemen, gaat mijn lijf heel rare dingen doen.
Dan ga ik me uitrekken bijvoorbeeld.
Of al nep-gapend zeggen dat ik naar huis ga.
Dat is echt weird.
Of dan leg ik mijn hand in mijn nek en ga ik achter mijn hoofd krabben.
Verklein ik mijn zinnen met: ‘Ik denk dat ik zo maar naar mijn huisje ga.’
Ik denk.
Zo maar.
Huisje.
Ga.
Vol bewondering kijk ik naar mensen die zeggen:
‘Jongens! De tyfus.’
Jas aan en weg zijn ze.
Niet ik.
Ik maak er een driekwartier lange strijd van in mijn hoofd.
Wachtend tot iemand anders opstaat en ik kan zeggen: ‘Ik ga ook.’
Het is een zwanenzang, mijn vertrek.
Elke keer weer.
Ik heb de gouden formule nog niet gevonden.
Wel wat excuses die ik inzet.
Met de auto aankomen bijvoorbeeld.
‘Ik moet nog rijden.’
Hahaha.
Ik voel me zo raar als ik dat uitspreek.
Dus.
Vertel me.
Wanneer voel jij je een clown in je eigen leven? Anekdotes graag. Reply.
Ik probeer mijn eigen gevoelens en onzekerheden te onderzoeken in deze mini-essays op maandag.