🎄 De ontkenningsfase kan je hele leven duren (4/5)

Als we uit eten gingen, schoof Peter altijd de stoel iets naar achteren om mij te laten zitten.

🎄 De ontkenningsfase kan je hele leven duren (4/5)
Photo by Dainis Graveris / Unsplash

Dit verhaal vindt plaats in het sombere hitsigheid universum. Het speelt zich een jaar voor het (luister)boek Sombere hitsigheid #0: Onbegrepen af.

Ook te beluisteren:


De ontkenningsfase kan je hele leven duren (4/5)

Als we uit eten gingen, schoof Peter altijd de stoel iets naar achteren om mij te laten zitten. Vervolgens knepen zijn handen zachtjes in mijn schouders, waarna hij tegenover me ging zitten en me een knikje gaf.

Elke keer weer vlinders in mijn buik.

Toen we uit eten gingen met Samantha, schoof hij mijn stoel weer naar achteren. Liet me zitten. Kneep in mijn schouders. Daarna liep hij naar de stoel van Samantha toe. Liet haar zitten. Kneep in haar schouders.

Dat stak.

Zijn handen op haar schouders. Geen kleine kneep, maar een veel te lange kneep, die zij in heel haar lijf moest voelen.

In de kledingzaak waren de uren tussen 12 en 15 uur het fijnst. Niemand op de werkvloer. Alle tijd om met Samantha te kletsen. Elk weekend weer, maandenlang leken we aan een vriendschap te bouwen die tot onze dood vol was te houden.

Misschien wilde ik te graag een beste vriendin voor altijd. Iemand die me bewonderde om mijn gedachten, mijn kledingkeuze en mijn ambitie. Aan wie ik alles kon vertellen wat ik met mannen uitspookte.

Dan lagen we op mijn kamer op de grond, met zachtjes wat muziek op de achtergrond. Een klein bureaulampje aan en dan fantaseerden we hardop met welke mannen we seks wilden hebben en hoe dat zou zijn. Mannen die we kenden. Mannen van de tv. Mannen van muziekbandjes.

Het was vooral ik die praatte. Ik was me er bewust van en troostte me met het idee dat onze vriendschap zo was.

De een luistert altijd meer dan de ander toch? Zoiets kan moeilijk in balans zijn.

Peter was een vaste klant van de kledingzaak. Om de zes weken, als hij weer eens voor zaken in Utrecht was, kwam hij langs om een nieuw overhemd, colbert of pantalon te halen en ons te beroven van de tijd.

Zijn flirts waren onschuldig. Dat kon hij met iedereen doen. Tot hij me na het afrekenen een visitekaartje gaf en fluisterde: ‘App me.’

Samantha kreeg elke minuut die ik met hem doorbracht uitgebreid te horen.

• Hoe hij Jurassic park altijd opzette op zijn iPad voor het slapen gaan.

• Hoe hij de hele middag lang met mij in zijn armen liggend in een hotel luisterde naar wat ik allemaal had geleerd op mijn studie.

• Hoe hij zich wel eens aftrok op zijn bankrekening na weer een succesvolle deal.

• Hoe hij me staand befte onder de douche.

Samantha pakte eens op zaterdagmiddag bij de pashokjes mijn handen vast en vroeg: ‘Wanneer ga je het nou vragen aan hem?’

Waarna ik zei: ‘Hij is echt bijna nooit in Utrecht. En ik ben te druk met mijn studie. Het is goed zoals het is.’

Het is goed zoals het is.

Hoe je jezelf kan overtuigen in iets wat je helemaal niet diep vanbinnen voelt…

Misschien had ik Samantha wel meer in mijn leven nodig dan zij mij.

In het restaurant, hoe hij haar bij de schouders pakte, zoals hij altijd bij mij deed. Ik wist het meteen hoe dit ging aflopen.

Zo’n gek gevoel in mijn buik.

Maar wat kon ik eraan doen?

Het was maar een gevoel.

Een stomme gedachte die nergens op sloeg.

Dat is wat een hoofd hoort te doen. Onrealistische scenario’s verzinnen die je moet negeren.

‘Vind je Samantha lekker?’ vroeg ik in zijn auto voor mijn huis toen hij me wegbracht.

‘Ze is niet mijn type,’ zei hij.

Op een zaterdagavond, op de vloer van mijn kamer, starend naar het plafond, vroeg ik aan Samantha: ‘Zou je het met Peter kunnen doen?’

‘Hij is vijftien jaar ouder!’ zei ze. ‘Waar ik niet mee bedoel dat jij… Nou ja. Je snapt me wel toch?’

Hij zou naar Utrecht komen. Dat had hij weken eerder aangekondigd. Maar de stilte van zijn kant wekte argwaan.

Zo was onze relatie nooit geweest. Niet dat we dagelijks contact hadden. Maar we hadden vaak genoeg contact. Snap je?

‘Ben je oké?’ appte ik nog.

‘In welk hotel zit je dit keer?’ appte ik nog.

‘Moet ik me zorgen maken?’ schreef ik nog.

Hoe vaak ik deze zinnen wel niet had teruggelezen.

Het erge was, bij de reconstructie van wat er dat weekend gebeurd was, dat ik gewoon met Samantha de hele zaterdag gewerkt had en ik had niets door…

Haar giecheligheid. De dikke wallen onder haar ogen.

Ja, achteraf snapte ik het allemaal.

Maar niet op het moment zelf.

Wat je te denken geeft over wat voor vriendin ik eigenlijk was.

Toen ik hem zondag opbelde en hij in korte zinnen antwoordde, was ik vooral euforisch dat we weer contact hadden.

Om die avond toen ik in bed stapte een voicememo te krijgen van hem, die ik wilde afspelen. Maar toen was die weer verwijderd.

Samantha had een week later ontslag genomen en mijn nummer geblokkeerd.

Het moest een groot misverstand zijn, maakte ik mezelf wijs. Ook al zeiden mijn huisgenoten iets anders.

Toen had ik hem de meest oprechte app ooit gestuurd met de vraag: ‘Wanneer zie ik je weer?’

Na een jaar wachten, was ik nog steeds diep vanbinnen ervan overtuigd dat het een misverstand was.

Tot ik op Facebook een foto zag aan het strand in Spanje.

Ze leken zo zielsgelukkig.

Dat was het erge.

De pretoogjes bij hun beiden.

Dat was het moment waarop je weet dat er nooit een toekomst samen was geweest.