2. Als mensen dingen van je denken (hoofdstuk 1)

Sinds twee maanden zien zij elkaar ook apart, zonder mij. Ze durfden het niet te vertellen aan mij, maar ik had het al wel in de gaten, hoor. Via Cu2. Hun krabbels onder elkaars pagina. Ze hadden het over een bepaalde dag in de week waar ze elkaar gezien hadden. Zó duidelijk.

2. Als mensen dingen van je denken (hoofdstuk 1)

Dit verhaal is onderdeel van een blogreeks. Ik deel elke maandag deel 1 (van de vier delen) van mijn boek Ze gingen samen het toilethokje in.mp4. Hier vind je een overzicht van de reeks.

Hij zette de peuk aan zijn mond en trok er stevig aan. Zo stevig dat zelfs zijn wangen indeukten. Daarna blies hij als een stoomtrein de rook uit zijn mond en neus. Langzaam. Hij was zó zichzelf. Daar kon ik écht respect voor hebben. Ik was benieuwd of mensen dachten dat ik echt mezelf was, zoals ik nu over Paul dacht. Waarschijnlijk dacht niemand dat over mij. Ik had eerder het idee dat mensen langs me heen keken.

‘Sjonge jonge, jongen. Ik moet je wat bekennen, man. Ik ben echt broke. Echt broke. Ik heb zwartgereden hiernaartoe. Ik zei je net dat ik het geld ging pinnen. Maar sorry, man. Ik heb het geld even niet. Maar ik nodig je graag een keer uit in mi casa. Als je eens naar de grote stad wilt komen, dan ben je echt altijd welkom. Ik geef je dan dit pakje peuken terug. Beloofd. Dan gaan we pas echt avonturen meemaken.’

‘Ah, oké,’ zei ik en vroeg me af  of  ik dit geld wel kon missen.

‘Al die schuttingen hier, joh. Jullie leven inderdaad geïsoleerd van elkaar.’

Het viel me nu ook pas op langs hoeveel schuttingen we liepen. De wijk stond er vol mee. Hoog. Netjes geverfd en geschuurd. In allemaal verschillende maten en kleuren.

Paul liep naar een groene schutting toe, legde zijn handen op de rand neer, trok zich toen omhoog en keek de tuin in.

‘Wat doe je nou? Zo ziet iemand ons,’ zei ik.

‘Ah joh. Wat is het ergste wat ons kan overkomen?’

‘Straks denken ze dingen van me,’ zei ik.

‘Serieus? Is dat waarom je niet rookt? Omdat ma dan dingen van je denkt?’

Paul liet zijn hoofd en lichaam zakken, maar bleef aan de schutting hangen met zijn handen terwijl hij zijn benen optrok als een baby om niet de grond aan te raken. Het zag er heel raar uit. De schutting begon te bewegen, naar voren, naar achteren. Dit ging niet goed aflopen.

‘Je sloopt ‘m zo nog,’ zei ik.

‘So what?’

Paul zette zijn voeten op de grond en liet de schutting los voordat deze omviel. Hij controleerde zijn handen op splinters en haalde toen zijn peuk uit zijn mond. ‘Zullen we verder gaan dan maar?’

‘Ja,’ zei ik.

‘En? Hoe vul jij je dagen hier?’ vroeg hij toen.

‘Ik weet niet. Het is beetje afwachten tot september. Dan ga ik studeren. ICT. In Enschede.’

‘Ze praten daar raar, vind je niet?’

‘Ik vind het geen probleem,’ zei ik. ‘Iedereen praat op zijn eigen manier. Ja toch?’

‘Dat  is  ook  wel  weer  waar,  ja.  Misschien  beetje  stadse uitspraak van mij, vind je niet? Sorry daarvoor, man. Ik ga veel met stadse mensen om. Ze beïnvloeden mijn brein. Heb jij dat niet? Dat je manier van denken wordt bepaald door de mensen met wie je omgaat?’

‘Ja, wel een beetje,’ zei ik. ‘Mijn beste vriend heeft het altijd over de vrijpartijen met zijn vriendin. Nu denk ik ook de hele tijd aan hun gevrij als ik haar zie.’

‘Ugh. Is het er zo een? Zo’n opschepper?’

‘Nou, ze hebben eigenlijk nog geen seks gehad. Niet de echte seks-seks, zeg maar. Maar wel al het andere.’

‘Is ze mooi?’ vroeg Paul.

‘Nooit echt op gelet. We zijn vrienden. Ik zit nu drie jaar lang met hen beiden in de klas. We zijn een soort drie-eenheid. We werken samen aan groepsopdrachten en zo. We gaan vaak samen naar De Molen in het centrum van Oostervoort. Soms naar Arnhem. Maar sinds twee maanden zien zij elkaar ook apart, zonder mij. Ze durfden het niet te vertellen aan mij, maar ik had het al wel in de gaten, hoor. Via Cu2. Hun krabbels onder elkaars pagina. Ze hadden het over een bepaalde dag in de week waar ze elkaar gezien hadden. Zó duidelijk. Maar ik weet niet of ze nu echt een relatie hebben. Hij zegt van niet. Zij van ‘iets wat erop lijkt’. Ze praten met mij over elkaar, laat maar zeggen. Want hij vraagt de hele tijd aan mij of ze met andere jongens praat of sms’t. Ik mag wel met haar praten, maar volgens mij vindt hij het niet chill als andere mannen dat doen. Gek, hè? Terwijl hij zegt dat ze niets officieels hebben. Althans, dat zegt zij dan weer tegen mij.’

‘Jeetje,  man,’  zei  Paul.  ‘Dit  klinkt  eerlijk  gezegd  echt vermoeiend.’

‘Ik help ze graag,’ zei ik. ‘Ik luister graag naar ze. Ze zijn mijn alles, weet je wel. Echte vrienden.’

‘Maar luisteren ze ook wel naar jou?’

Daar moest ik even over nadenken. ‘Niet echt,’ antwoordde ik. ‘Het lijkt soms net alsof ik een figurant ben.’

We  kwamen  aan  in  mijn  straat.  Een  lange  sliert  van rijtjeswoningen, gebouwd in dezelfde stijl. Alleen de gordijnen voor de ramen zorgden voor afwisseling.

‘Oh ja, dit herken ik wel. Dat is jullie huis, toch?’ Paul wees naar nummer 33. We passeerden de buurman, Wim. Hij was met een schoffel zijn tuin aan het doen in een té strak overhemd, waarbij er meer knopen los dan vast zaten. Ik kon zijn borstharen tellen. Ook had hij een snor. Zo’n ontzettend gore.  Berend  noemde  het  een  Duitse  pornosnor,  maar  ik had nog nooit een Duitse pornofilm gezien. Wim stopte met schoffelen, leunde op de steel en groette ons. Ik knikte terug.

Mijn ma deed de deur al open voordat we het tuinpad van het huis op waren gelopen. ‘Hoi, tante Coby!’ zei Paul. Mijn ma gaf Paul drie volle zoenen op de wang. Een dikke walm parfum kwam op me af en liet me even stoppen met ademen. ‘Dag, jongen!’ Ze had zich zelfs opgedoft voor hem. Mascaraatje. Gloedje op de wangen. Mij kneep ze kort in de wang. ‘Dag, zoon,’ zei ze. Ze zei nooit ‘Dag, zoon’ tegen me.

‘Dankjewel dat ik hier mag zijn, man,’ zei Paul.

‘Tuurlijk!’ We liepen het huis in. Ik voorop, toen ma en toen Paul. Toen ma me inhaalde fluisterde ze: ‘Vraag jij even aan onze gast of die wat wil drinken?’

Ma draaide zich om en nam de jas van Paul aan. ‘Je slaapt bij Jordy op de kamer. Het hoeslaken heb ik al om het matras gedaan. Je moet alleen nog even de lakens om het dekbed doen. Doe vooral alsof je thuis bent.’

‘Dankjewel,’ en hij liet een grote boer. ‘Sorry hoor.’

‘Dat bedoelde ik niet,’ zei ma streng. Ma kon heel slecht tegen menselijke gassen. Ik had eens de hele avond voor straf op mijn kamer gezeten, omdat ik als antwoord op haar vraag ‘ja hoor’ boerde.

‘Sorry, mevrouw. Ik zei al eerder vandaag tegen Jordy dat ik de boel graag een beetje ontregel.’

‘Dat doe je dan maar in Arnhem. Niet in dit huis.’

‘Het kwam eruit voor ik er erg in had,’ zei hij toen. ‘Hoe is het met je moeder dan?’ vroeg mama.

‘Goed. Goed. Dankjewel. Dankjewel. Hoe gaat het met u?’

‘Met slechte mensen gaat het altijd goed, toch?’ en ze begon te bulderen van het lachen. Mijn moeder deed dat nooit. Zelfs niet met kerst, waar ze op haar best was als mens.

‘Kom, we gaan,’ zei ik en trok Paul mee naar boven.

Ik deel elke maandag deel 1 (van de vier delen) van mijn roman Ze gingen samen het toilethokje in.mp4. Verder lezen? Bestel de paperback of hardcover in mijn shop en ontvang het boek met een persoonlijk bedankje in je huis.