#38. Eenzaam en lelijk
Het gaat niet om dat ik oppervlakkig ben. Het gaat erom dat liefde een combinatie is van je uiterlijk en innerlijk. Je bent lelijk. Ik kan je nauwelijks aankijken zonder te moeten kotsen. Oké?
We zochten een plek op waar de rokers zich hadden verzameld: Buiten op het dak waar geen muziek was.
Lucy was helemaal alleen naar Berlijn gevlogen om mij te zien op dit feestje.
Om me te overtuigen.
Dat zij de ware was voor mij.
Ze stak een pijp op.
Lucy: ‘We zijn voor elkaar op aarde gezet...’
Ik probeerde niet te reageren. Ik moest haar de waarheid zeggen.
Toen zei ze: ‘Ik ben zo bang om… Ik ben bang om alleen mijn leven door te brengen. Ik zie in jouw ogen dezelfde pijn. Waarom kunnen we elkaar niet helpen?’
Ik probeerde kalm te blijven. Ik zuchtte drie keer. Ik kreeg opnieuw kots neigingen. Ik telde tot tien. Ik keek haar lang aan en schudde met mijn hoofd omdat ik het niet kon geloven.
‘Luister, Lucy. Het is één reden dat we nooit samen zullen zijn. Éen reden. Ik draai niet om deze waarheid heen.’ Ik slikte. Voor het dramatisch effect.
Ze keek me bijna smekend aan.
’Omdat je lelijk bent,’ zei ik. ‘Het gaat niet om dat ik oppervlakkig ben. Het gaat erom dat liefde een combinatie is van je uiterlijk en innerlijk. Je bent lelijk. Ik kan je nauwelijks aankijken zonder te moeten kotsen. Oké? Je bent lelijk. Ik zeg het gewoon: Lelijk. De naakte waarheid. Ik verbloem niets. Ik ben een waarheid spreker: JE BENT LELIJK. Moet ik het spellen? En nou niet gaan huilen.’
‘Ik begrijp dat ik lelijk ben. Wil je me zoenen zoals je met al die andere meiden zoende?’
Ik pakte haar vast bij haar schouders en keek haar recht in de ogen aan, terwijl ik zag hoe de pijp van haar smeulde.
‘Ga naar huis Lucy. Vergeet me. Sjezus. Mens.’
Toen liep ik weer naar binnen en ik wist dat ze me niet meer zou volgen.
Nooit meer.