#11.1 De Albert Heijn is een plek voor verliezers
Ik had een hekel aan de Albert Heijn op zondag. Al die jonge mensen die hun boodschappen de hele week hadden uitgesteld tot op dit moment. Om met z’n allen massaal in de schappen te graaien tussen de vakkenvullers in, die drukker met elkaar dan hun werk bezig zijn.
Al die mensen die mij en mijn mandje passeerden. Het bracht me naar een nietige plek in mijn hoofd. Alsof dit het leven was. Niets meer. Niets minder. Hoeveel dagen in ons leven stonden we hier in de supermarkt onder die felle TL-lampen. Duizenden artikelen die om aandacht schreeuwden. Urenlang in ons leven in de rij staan, wachten tot we onze pinpas door een gleuf konden halen.
Daar stond ik dan. Tussen de groentetafel en de potten groenten in. Met twee oordopjes in, te luisteren naar 3FM, zwijgend te staren naar de lichamen die me passeerden.
De Appie op zondag was exact het tegenovergestelde van een Psycho killer-feest. Niemand die me aankeek, niemand die me groette. Niemand die vrolijk was.
We passeerden elkaar zo passief en zo afwezig en waren zo druk met andere dingen.
Ik zag een kleine vrouw met grote borsten. Ik besloot haar te achtervolgen in de gangpaden om het beter te aanschouwen. Het sloeg nergens op. Het leidde me af van mijn einddoel (eieren, kaas en een pak melk). Toch deed ik het omdat ik me mateloos verveelde.
Toen ze een bekertje gebakken uitjes pakte, keek ze me voor het eerst aan en keek toen gelijk weer weg. Nu wist ik zeker dat dit geen Psycho killer-feest was.
Deze zondag was voor de blonde studentikoze dames en de net werkende twintigers. Voor de vrijgezelle dertigers en voor de brakke veertigers. En voor mij.
Zondag in de Albert Heijn was een hel. Zelfs haar borsten konden me niet opvrolijken.
Toen ik een hand op mijn schouder voelde, dacht ik even dat die vast niet voor mij bedoeld was.
Tot ik me omdraaide en in de ogen van Nathan keek. Mijn broer.
‘Pik’, zei hij. ‘Je gulp staat open.’
Ik keek naar beneden en kreeg toen een tik van zijn vinger in mijn gezicht. ‘Sukkel’, zei hij.
Twee dingen gebeurden van binnen:
Hoe kon ik hier in trappen. Wat een sukkel was ik.
Dat hij me zo voor lul probeert te zetten terwijl ik fucking die deur voor hem heb opengedaan na zijn zoveelste mislukte relatie. Ik had hem zelfs op mijn bank laten slapen.
‘Godverdomme. Wat heb jij ooit voor mij gedaan?’
Nathan schrok van de toon van mijn stem. Hij legde nogmaals zijn hand op mijn schouder. ‘Rustig maar broertje. Kan ik vanavond ook bij je slapen?’
‘Nee, je mag niet bij me slapen’, zei ik. De woede was nog steeds hoorbaar in mijn stem. Een woede die hij vroeger al bij me opwekte.
Hij pikte eens al mijn onderbroeken uit de la toen ik onder de douche stond. Toen ik met een handdoek om mijn zij gewikkeld mijn slaapkamer insjokte en mijn open la zag, had ik zelfs nog de naïeve gedachte dat de poes mijn kamer had bezocht. Toen ik uit mijn raam naar de tuin van de buren keek en daar al mijn onderbroeken als een berg bovenop elkaar zag liggen, wist ik genoeg. Mijn moeder deed hier niets aan. Dagen lang lachte Nathan me uit. Mijn enige antwoord was hem weken negeren. Het deed hem niets. Van binnen kookte ik dagen van woede. Dat exact zelfde gevoel dat ik nu op dit moment in de Albert Heijn had.
‘Luister’, zei Nathan. ‘Het was een grapje. Ik heb je slaapplek niet nodig. Ik verblijf vanaf vanavond bij Jim. Ken je hem nog?’
‘Wie is Jim.’
‘Hij had altijd een groene hanekam op zijn hoofd.’
‘Oké. Jim. Prima.’
‘Vergeet me niet te bellen als je naar een feestje gaat of zo, oké? Ik heb wat afleiding nodig.’
Toen liep hij van me vandaan. Ik vroeg me af of dat een verkapte “ik mis je” was.
‘Nathan’, riep ik. Verschillende mensen werden door mijn schreeuw uit hun eigen leven en gedachtes ontwaakt en keken me kort aan. Nathan draaide zich om.
‘Waarom ben je teruggekomen naar Utrecht.’
Hij liep weg alsof hij me niet gehoord had.
Volg Psycho killer op Facebook en Instagram
Photcredit: Diana Reinoso