#1.1 Wees iemand anders. Voor even.

#1.1 Wees iemand anders. Voor even.

‘Ken je van die meiden die zoenen en neuken met iedereen die maar terugkijkt?’, vroeg ik.

‘Wat? Van die manhopige meiden?’, vroeg hij.

‘Dat ben ik.’

‘Oké. En wie denk je dat ik ben?’

‘De jongen met wie ik straks ga neuken.’

‘Jezus, wat ben je direct.’

‘Sorry’, zei ik.

‘Ik weet niet eens je naam.’

‘Juliette, maar noem me maar Juul.’

‘Je drinkt speciaalbier.’

‘Ja en?’

‘Daar gaat je kut van stinken. Van speciaalbier.’

‘Wat?’

‘Als je zoveel neukt, houd je daar rekening mee. Echte sletten drinken geen bier. Die drinken, ik weet niet, witte wijn of zo. Geen bier.’

‘Dus je vindt me een slet?’

‘Wie probeer je nou te zijn Juul? Ik zag je een kwartier geleden aan de overkant van de straat met een telefoon aan je oor staan huilen. En niet een beetje huilen. Dikke tranen huilen. Weet je wat die studiegenoot Tim van je zei net? "Het is uit met haar middelbareschoolliefje. Ga haar maar troosten. Heb je is een keer seks".’

‘Zei hij dat echt? De lul.’

‘Echt waar.’

‘Je lult. Waar is Tim nu dan?’

‘Daar. Bij de organisator. Maakt ook niet uit. Laat hem lekker lullen. Jij weet wel beter. Vertel Juul. Wie ben je echt?’

‘Ik weet niet wat ik aan het doen ben.’

‘Kom. Doe die handen eens voor je ogen weg.’

‘Sorry hoor. Dit is niet wat ik wil laten zien aan je. Slechte eerste indruk zo. Ik weet niet waarom ik het zei.’

‘Moet ik je even laten?’

‘Wil je nu echt weglopen omdat ik huil?’

‘Nee. Maar. Ik weet niet. Ik ben nooit zo goed met vrouwen die huilen. Maar. Oké. Gaat het?’

‘Ik wil iemand anders zijn.’

‘Wie niet.’

‘Het is een leugen. Jezelf moeten zijn. Ik wil iemand anders zijn. Voor even. Dat is wat ik deed.’

‘Je wilt dus een slet zijn.’

‘Misschien.’

‘Het staat je niet.’

‘Want?’

‘Je bent tè direct voor een slet en je ziet er echt tè braaf uit. Come on. Je trui, je jeans. Nee. Het is het allemaal net niet.’

‘We hebben echt twee minuten gepraat. Hoezo veroordeel je me nu al? En nee, ik wil niet een slet zijn. Ik wil gewoon - mannen.’

‘Mannen.’

‘Heel veel mannen in zo’n kort mogelijke tijd.’

‘Omdat je middelbareschoolliefje het heeft uitgemaakt?’

‘Nee.’

‘Maar toch wil je mannen. Om hem jaloers te maken of om je "verloren tijd" in te halen?’

‘Nee.’

‘Wat wil je dan?’

‘Ik wil mezelf gewoon even uitschakelen. Het is… alsof ik vast zit in mijn hoofd. Al dagen. Ik blijf maar aan hem denken. Aan ons. Aan de situatie. Aan de woorden die zijn gezegd. Aan, gewoon. Aan heel veel dingen tegelijkertijd. Als ik drink, ga ik nog meer in mijn kop zitten. Als ik rook, voel ik me opgelaten en haastig. Als ik praat met anderen praat ik over hem en voel ik me bezwaard of nou ja… dan barst ik in huilen uit. Zoals net. Pfff, wat was je vraag eigenlijk?’

‘Je denkt dat als je met iemand neukt, je dan over hem heen komt?’

‘Dat ik niet meer in mijn hoofd zit. Weet je. Forget it. Ik ken je niet eens. Laat maar. Hoe lang hebben we nog?’

‘Een minuut nog denk ik? Wat denk je? Ga je invullen dat we een match zijn?’

‘Tim is een sukkel.’

‘En jouw openingszin is echt fucked up.’


Dit zijn twee boeken die ik heb geschreven:


7️⃣ Je leest een verhaal uit de reeks Zeven
📖 Ik heb een boek geschreven: > Vrouwen die Charlie haten
📗 Ik heb enkele blogs gebundeld in een boek: > Digital love
📜 Bezoek m'n store met posters en boeken
📞 Laten we appen (en ontvang een appje bij het volgende verhaaltje) >