1.9. Gelijk hebben is zoiets als gelijk krijgen. Maar toch niet helemaal
Het heeft me in dit bedrijf vijftien jaar gekost om met 100 procent zekerheid te kunnen concluderen dat iedereen met zichzelf en hun eigen trieste omgeving bezig is. Dus hoe kan ik begrepen worden als niemand de ander wil begrijpen?
Vervolg van 1.8 Vergeet me
Ik was nu al moe en het was nog niet eens half elf. Nog anderhalf uur tot de lunch. Nog 6,5 uur tot 17.00 uur. Alle mensen... Als dit elke dag zo ging zijn. Tot in den eeuwigheid. Wat had ik dan voor leven?
Koffie. Ik had koffie nodig. Vanavond misschien maar op tijd naar bed gaan. Anders ging ik de vrijdag nooit levend halen.
Elke verdieping had minstens drie koffieautomaten. Deze werkgever begreep de essentie van cafeïne. Behalve dan dat de koffie niet te zuipen was. Waterige drek dat mijn kaakspieren bij elkaar liet trekken. Het gaf me niet alleen een vieze adem. Het liet mijn darmen dingen doen die ik nog nooit had meegemaakt. Ik bespaar je de details.
Ik ging bij een automaat staan. Een touch-screen-apparaat. Zo’n scherm waar je niet te zacht maar ook zeker niet te hard moest drukken. Ik moest minstens vier menu’s door om suiker toe te voegen aan de koffie. Suiker ja. Anders was het echt niet te doen.
Wat was er mis met normale knopjes? Deze gedachte liet me glimlachen. En huilen. De millennial die vond dat de machine te digitaal was. Dat was grappig. En oh zo treurig. Dit ging mijn humor worden in mijn leven. Kantoorhumor. Ik was gedoemd om te mislukken dit leven.
Het apparaat spoot koffie in een kartonnen beker zoals mijn darmen me iets in de wc-pot lieten spuiten na het drinken van deze koffie. Ik onderdrukte een gaap door mijn kaakspieren aan te spannen.
‘Zo jongen. De nieuwe slaaf van Frits! En je bent nu al moe.’ Ik kreeg een klap tussen mijn schouderbladen. Een mollige man met piekhaar in een strak pak ging naast me staan.
Hij knikte naar mijn koffie. ‘Klaar?’
Ik haalde de beker eronder vandaan. Hij plaatste er een mok onder met de tekst ‘daddy-o’ erop en toetste toen een code in op het scherm. ‘733. Capuccino extra sterk. Onthoud de nummers en je hoeft nooit meer te veel te tikken.’
‘Ik heb niet zoveel met getallen’, zei ik maar. ‘Geef mij maar echte knoppen.’
‘Charlie is de naam toch?’ Hij gaf me een stevige hand en liet pas los toen ik knikte dat dit mijn naam was.
‘Ik ben Roel.’
‘En jij doet?’
‘Lang verhaal. Zullen we even een bakkie doen? Als je nu tijd hebt natuurlijk.’
‘Ik denk het wel’, zei ik. ‘Frits probeerde me uit te leggen hoe ik moest printen. Maar we kregen zoveel foutmeldingen op z’n laptop te zien. Hij is nu verhaal halen geloof ik bij facilitair.’
‘Ach. Die Frits maakt zich altijd druk om dingen waar hij zich niet druk om moet maken. Printen. Wie print er nog? Kom mee. We duiken even zo’n hok in.’