Laten we het alsjeblieft even over het glas halfvol of halfleeg hebben en kappen met deze simpelheid

Laten we het alsjeblieft even over het glas halfvol of halfleeg hebben en kappen met deze simpelheid
Photo by Thomas Park / Unsplash

Weet je wat zo maf is aan licht? Je weet wel. Licht. Dat de wereld om ons heen zichtbaar maakt. Het gekke aan licht is dat je het niet kan duiden.

We doen dus al eeuwen onderzoek naar wat licht nou is. Hoe werkt het? Hoe beweegt het zich voort?

We dachten dat het golven waren. Dus toen we deze theorie onderzochten met onderzoekjes en proefjes die dit konden bewijzen, bleek het inderdaad golven te zijn.

Toen een andere groep dacht: het zijn deeltjes, bleek licht inderdaad deeltjes te zijn.

Wat is het nou? Is licht een golf of zijn het deeltjes?

Licht is dus beide. En dat kan eigenlijk niet. Het kan niet beide zijn. En toch is het zo.

Weet je waar het aan ligt?

Aan degene die kijkt.

Licht gedraagt zich naar hoe het wordt aanschouwd en we weten niet precies hoe dat kan.

Vreemd hè?

Dit is dus de kwantummechanica.

Het werkt eigenlijk nog vreemder.

Licht kan via verschillende routes naar de eindbestemming komen. Welke route neemt het? Je zou het als toeval kunnen zien. De ene keer zus, dan zo. Maar het volgt beide routes. Het resultaat is een golvende lijn.

Via de kwantummechanica zijn we er dus achter gekomen dat hetzelfde deeltje ALLE mogelijke opties uitvoert.

Dat betekent dat het lichtdeeltje (proton) alles kan zijn, maar als je het ziet één iets is.

Dit kan je doortrekken naar een kat.

Stop de kat in een doos en ga er vanuit dat die of binnen een uur gestorven is aan zuurstofgebrek, of na een uur nog leeft.

Als je de doos opent, zie je het resultaat.

Levend.

Of dood.

Maar in de kwantummechanica betekent het dat de kat in de doos levend én dood is, tegelijkertijd. Tot je de doos opent. Dan is het een van beiden.

Jup. Schrödingers kat-paradox.

Dit klinkt absurd. Maar zo werken de bouwstenen van alles om ons heen op microniveau. Ons lijf. Je telefoon of computer.

En dit is ook hoe ik naar 'de waarheid' kijk.

De waarheid is niet een objectief iets. Zelfs objectiviteit is een kwestie van perspectief.

Het is wat je ervan maakt met de woorden die we tot onze beschikking hebben. Het is alles en niets tegelijkertijd.

Is het glas halfvol of halfleeg? Nou, het is geen keuze. Het glas is beide.

Is iemand gierig of juist zuinig als die weinig geld uitgeeft?

Die persoon is beide. Het zegt juist alles over degene die het uitspreekt. Die verraadt wat het daadwerkelijk is.

Daarom zijn emoties over de ander niet relevant. Je kan boos op iemand zijn of teleurgesteld of je schuldig voelen of benadeeld. Maar dit is slechts je eigen beleving.

Daarom snap ik ook niet dat slachtoffers mogen spreken in rechtszalen. Een rechtszaak gaat over of het bewezen kan worden waar de verdachte van wordt beschuldigd.

Dit gaat om onderzochte feiten.

Niet om emoties.

De rechter mag de verklaringen van slachtoffers niet eens mee laten wegen in de straf.

Dus waarom doen we dit dan?

In de geweldige film Twelve Angry Men (link naar een video-essay over de film) uit 1957, zie je precies hetzelfde. Twaalf juryleden die moeten beslissen of iemand schuldig is of niet. Iedereen is voor. Een is tegen.

Ze komen er maar niet uit met elkaar.

Aan het eind houdt een van de juryleden een prachtig betoog vol emotie en humanisme. Heel verhalend en heel erg op het emotieorgel. En daar baseren de resterende juryleden hun oordeel op. Ze sluiten zich aan bij de mening van de eenling.

Maar dit was slechts retoriek... Geen feiten.

Je ziet het bij de mensen “van de straat” die succesvol worden en graag pronken met hun geld en blingbling.

Voor de een is het een aansteller eerste klas die de grip op de realiteit kwijt is geraakt.

Voor de ander is het juist de bevestiging wat die bereikt heeft en die laat dat vol trots zien, want waarom ook niet?

Dat zegt dus iets over je eigen wereldbeeld.

Net zoals of het glas halfvol of halfleeg is.

Maar dit zijn niet de enige opties.

Dat denk je misschien, jij hokjesdenker. Maar het zijn ontelbaar veel standpunten.

Je zou objectief gezien kunnen zeggen het water in het midden zit. Ja, als je het visueel met een meetlint bekijkt.

Een realist zou zeggen: Waar maak je je druk om? Er zit water in. Boeiend.

Een scheikundige zegt: Het glas zit altijd vol. Half water, half lucht.

Een virusontkenner zou zeggen: Weet je wel zeker dat er water in zit? Is het niet de oppermachtige elite pis van Bill Gates?

Een nihilist denkt: Het glas en het water zijn slechts concepten van onze geest. Beide zijn niet waar.

De psycholoog: Wat voel je eigenlijk bij dit glas?

De kapitalist: Als ik het in een plastic flesje stop, vraag ik er gewoon 2 euro voor.

Begrijp je?

We beschrijven allemaal hetzelfde, maar niets komt in de buurt van de absolute waarheid. We cirkelen eromheen wat het nou precies is.

Het is alles en niets tegelijkertijd. We kunnen het niet aanraken. We verraden slechts hoe wijzelf de wereld zien.

Net zoals de kleinste deeltjes die bestaan elkaar niet kunnen aanraken. Want er zit ruimte tussen.

Dit betekent dat er, als ik nu mijn hand op jouw arm leg, op microniveau geen aanraking plaatsvindt door de afstotende werking van de elektronen.

Dit zet de hashtag metoo in geheel nieuw daglicht !

Deze tekst komt uit mijn dagelijkse e-mail. Ontvang ook dagelijks een tekst van tomson darko over de melancholie van het leven.