Je hebt geen controle op wat er om je heen gebeurt

Je hebt geen controle op wat er om je heen gebeurt

Maak je niet druk. Maak je in godsnaam niet zo druk. Juist nu niet. Kroegen sluiten, maar kerken niet. Mensen vierden de laatste uurtjes net voor de nieuwe lockdown als een oud- en nieuwfeestje. Een arts waarschuwde dat het ergste nog moet komen in de ziekenhuizen. Zelfs de lucht die we dagelijks inademen is niet meer veilig, want de luchtvochtigheid is te laag. En dan moet de winter nog komen.

Geen muur die daar tegen op kan. En ook Jon Snow kan niets voor ons doen.

Maar hé. Ik meen het. Maak je in godsnaam niet zo druk.

Premier Rutte te soft. Verwarring om cijfers wie nou besmet is en wie niet. Een hoogleraar die zegt dat de eenzaamheid in een lockdown pas echt levensgevaarlijk is. M'n buurman die de cijfers wantrouwt. 'Als we minder testen, zijn er ook minder zieken.'

Tja.

Maar kom op. Laten we ons vooral niet al te druk maken. Ik zou je zo vertellen waarom. Maar eerst dit.

Laat je niet zo gek maken. Al die mensen die er namelijk echt verstand van hebben laten zich leiden door hun eigen angstige gedachten. Want ze weten veel van een bepaald onderwerp af. En omdat ze er met hun neus bovenop zitten, weten ze beter dan iedereen hoe het mis kan gaan. Daarom kunnen ze het niet meer overzien. Niet het grotere plaatje. Daarom kunnen ze alleen maar denken in 'het laatste uur is geslagen!'. Zoals een kindje van drie dat in een veel te hoge boom klimt. Het kind maakt zich niet druk. Die wil nog hoger komen. De aanschouwer. Die voelt de angst. Die ziet de ambulance al de straat in komen.

Dat is wat angst doet. Het beschermt ons door de meest zwarte gedachtes te laten ontstaan wat er mis kan gaan en heeft een enorme drang om deze gedachtes te delen met anderen. 'Hoor mij! Begrijp dit dan!'.

Als het aan angst ligt, kunnen we beter een leidingsysteem van infusen installeren. Zo'n draadje met vloeibaar voedsel erin. Dat laten we naar elk huishouden gaan. En dat draadje proppen we in een van onze bloedvaten, zodat we ons bed alleen maar hoeven uit te komen om te poepen of te plassen.

De rest van de dag gaan we naar het plafond staren en denken 'oh god. Oh god. Oh god!'

Alsof zij met hun angstgedachten wel echt weten hoe morgen er uit gaat zien.

Alsof we nu alleen maar leven om vooral niet te sterven

Kijk om je heen op straat, in de supermarkt. Kijk in de ogen van anderen. Degene die de supermarktmedewerker uitscheldt voor 'kuthoer' omdat hij geen winkelwagen wil. Die ontkent zijn eigen doodsangst door tegen 'het systeem' te vechten. Of degene die met handschoenen aan en driedubbele mondkapjes om zijn mond gesnoerd zich met twee winkelwagens door de gangpaden wurmt. Die bekent juist zijn eigen angst.

We zijn allemaal angstige wezens. En elke minuut dat dat we besteden aan het kijken naar pratende hoofden op tv en het lezen van schreeuwende koppen op nieuwspagina's en langer luisteren naar onze buren die de cijfers wantrouwen, voedt het ons eigen wantrouwen.

Want ja. De angst zit ook in onze hoofden. Het wil ook ons beschermen tegen deze overvloed aan informatie.

Het geeft ons nog meer stress. Onzekerheid. Woede. Onmacht. Wantrouwen. Wanhoop. Ongemak. Verdriet. Of het laat ons lachen van ellende.

Maar voor wie voelen we dit dan?

Het virus maakt zich niet druk. Het virus heeft niet eens een wil. Het heeft geen bewustzijn. Het is niet zoals een bacterie. Het virus heeft één taak in het leven en dat is zichzelf kopiëren door gebruik te maken van de cellen van een levend wezen.

En als de gastheer dit foefje doorheeft, past het zich razendsnel aan met een andere tactiek.

Ik zou er bijna bewondering voor hebben. Alleen het virus heeft geen bewustzijn. Dus dat is toch een beetje als je eigen douchekop tongen in de hoop om te ervaren hoe dat nou is, zoenen.

We zijn allemaal onzeker. We lijden allemaal.

Laat me je dit vertellen.

Dat was een jaar geleden niet anders.

Ook al was je angstcentrum in slaap gesust door de illusie van een veilig onbezonnen wereld.

Een jaar geleden wisten we ook niet wat morgen ons zou brengen.

Je kan het niet controleren. Hoe graag je gedachten ook grip willen krijgen op deze complexe wereld. Hoe heftig je eigen coping mechanismes ook aan het werk zijn.

Maak je niet druk. Volg de adviezen op zonder emotie, erger je niet aan anderen, wees juist begripvol en empathisch. We lijden allemaal.

Kijk naar de lucht vandaag, misschien zie je een vogel.

Of naar de grassprietjes tussen twee stoeptegels in en vraag je af: waarom wil je daar nou groeien?

Ik heb een tekst in mijn werkkamer staan. Als ik binnenkom lacht het al naar me. Op goede en slechte dagen.

You have power over your mind – not outside events. Realize this, and you will find strength.

Deze wijsheid wordt aan de stoïcijnse filosoof en romeinse keizer Marcus Aurelius toegeschreven. Hij heeft dit niet letterlijk zo gezegd. Maar het is wel de samenvatting van onderstaande passage. Uit zijn boek 'persoonlijke notities'.

Lees het alsjeblieft. Laat je niet afleiden door de maffe zinsconstructie. Lees en besef: je hebt geen controle op wat er om je heen gebeurt. Maar wel op je eigen gedachten.

En nadat je het gelezen hebt, herlees de laatste vijf zinnen, die begint bij 'ten eerste'.

Je kan het ook beluisteren in spraakbericht #30 van donderdag 15 oktober.

'De mensen zoeken een plek om zich terug te trekken, op het platteland, aan zee, in de bergen (en gewoonlijk wil je dat zelf ook maar al te graag). Maar dan begrijp je absoluut niets van filosofie. Je kunt je toch, wanneer je maar wilt, terugtrekken in jezelf. Nergens kan een mens zich immers rustiger en ongestoorder terugtrekken dan in zijn eigen ziel, vooral als hij in zijn binnenste zulke vaste overtuigingen heeft dat hij, zodra hij zich daarin verdiept, zich meteen volkomen gerust voelt. En met gerustheid bedoel ik niets anders dan innerlijk op orde zijn. Die afzondering moet je jezelf steeds gunnen, en zo jezelf vernieuwen. Bondige en elementaire waarheden moeten het zijn, die, zodra ze in je opkomen, in staat zijn alle zorgen van je af te spoelen en je, bevrijd van je ergernis, weer terug te sturen naar je dagelijks leven. Trouwens, waar moet je je aan ergeren? Aan de slechtheid van de mensen? Denk er toch aan dat de redelijke wezens op de wereld zijn gekomen ter wille van elkaar; dat verdraagzaamheid een onderdeel is van rechtvaardigheid; dat ze kwaad doen zonder het te willen; bedenk hoevelen al, die elkaar gehaat, gewantrouwd, verafschuwd, bestreden hebben, nu in hun graf liggen en tot stof vergaan zijn, en zet die ergernis eindelijk eens van je af. Ben je dan misschien ontevreden met het lot dat je uit het grote geheel wordt toebedeeld? Breng je dan het dilemma weer te binnen: Voorzienigheid of atomen, en herinner je hoeveel argumenten er zijn waaruit blijkt dat de kosmos als het ware een gemeenschap van burgers is. Hebben lichamelijke dingen dan nog vat op je? Besef dat als het redelijk denken zich eenmaal heeft vrijgemaakt en zijn eigen macht onderkent, het niets te maken heeft met de bewegingen van de levensadem, of die nu soepel of moeizaam verlopen; overdenk verder alles wat je over genot en pijn hebt gehoord en waar je mee hebt ingestemd. Brengt het verlangen naar een beetje roem je dan uit je evenwicht? Kijk eens naar de snelheid waarmee alles vergeten wordt en de peilloze afgrond van de tijd voor en na ons korte bestaan; hoe leeg de klank van roem is, hoe veranderlijk en onoordeelkundig je zogenaamde bewonderaars, hoe eng de plaats waartoe je roem beperkt is. De hele aarde is immers een stip en wat een klein hoekje daarvan is jouw woonplaats. En hoeveel zijn het er dan en wat voor soort lieden die je daar zullen prijzen? Denk dus aan de mogelijkheid je terug te trekken in dat kleine privédomein en vooral, laat je niet uit je evenwicht brengen en forceer je niet, maar wees vrij en bezie de dingen als een man, een mens, een wereldburger, een sterfelijk schepsel. En deze twee gedachten moet je steeds voor in je bewustzijn houden om je erin te verdiepen. Ten eerste, dat de omstandigheden zelf geen greep hebben op de ziel, maar onbeweeglijk buiten staan en dat de last die je ervan hebt alleen voortkomt uit wat je er zelf, vanbinnen, van vindt. Ten tweede, dat alles wat je ziet ogenblikkelijk zal veranderen en er niet meer zal zijn. Bedenk steeds hoeveel veranderingen je zelf al hebt meegemaakt. De kosmos is verandering, het leven wat je ervan vindt.

PS Mijn nieuwe roman Ze gingen samen het toilethokje in.mp4 is vanaf nu te bestellen in mijn webwinkel. Het boek gaat over de gevolgen van een seksvideo en de invloed daarvan op een vriendengroep.