Je hebt altijd een betere optie (egoïst die je bent)

Je hebt altijd een betere optie (egoïst die je bent)
Photo by Lerone Pieters / Unsplash

Op de middelbare school had ik een vriendengroepje van ongeveer acht gasten en drie meiden. Tobias was altijd in voor een feestje. Het maakte niet uit wat je deed of waar je was, als Tobias er was, had iedereen meer energie.

Tobias snoepte graag van meerdere walletjes. Hij had altijd wel twee of drie ‘projectjes’. Meiden met wie hij chatte en flirtte. In de hoop dat hij op een avond op een huisfeestje of ergens in de kroeg zijn slag kon slaan en zijn tong erin kon proppen.

Je kon nooit afspraken met Tobias maken.

Zijn antwoord was altijd: ‘Misschien.’

‘Misschien ga ik mee naar de stad.’
‘Misschien kom ik ook op je feestje.’
‘Misschien kom ik mee voetballen.’

Hij hield namelijk alle opties open.

Hij wachtte net zolang tot hij een beslissing nam.

Want als je tegen het ene ja zei, sloot je al het andere uit.

Hij had last van FOBO.

Fear of a better option.

Tobias was een lul.

Ik zeg het gewoon.

Een lul.

Elke keer weer afwachten of hij kwam opdagen of niet. Alsof wij vrienden zijn aandacht moesten verdienen.

Hopen dat wat wij hadden bedacht cool genoeg was voor hem om op te komen dagen.

Zelfs als hij zei: ‘Ik ga met jullie mee naar kroeg A.’ kon het zomaar zijn dat hij opeens in de rij aansloot voor kroeg B, omdat hij daar een vage bekende met wat toffe meiden zag staan.

In het begin sloten wij dan ook maar aan in de rij voor kroeg B.

Bedenk je de meest heftige muzieksmaak die je je kan voorstellen. De hele avond lang. Waar elk nummer na vijftien seconden weg wordt gedraaid voor de volgende walgelijke song.

Dat was kroeg B.

We waren er voor hem.

Niet voor de muziek.

Niet voor de meiden.

Voor hem.

Om vervolgens de hele avond genegeerd te worden. Of hij eindigde al zoenend met een of andere vage meid. Of hij liep een blauwtje en sloot zich dan maar weer bij ons aan als alternatief.

Je groeit op deze manier uit elkaar.

Je laat het hem meer ‘ter info’ weten waar we uithangen in plaats van zeshonderd argumenten verzinnen om hem te laten komen.

Het leven brengt je ook op onverwachte momenten weer bij elkaar.

Zoals toen de stiefpa van Tobias overleed.

Wij waren er om hem te steunen.

Voor, tijdens en de maanden na de dienst.

Al zijn betere optie-vrienden, -kennissen en -flirts heb ik toen niet gezien.

Ik wil best bekennen dat ik regelmatig fantaseerde dat hij de goede intentie van mij en mijn vrienden zag. Dat hij ons nu minder zou negeren.

Ik denk dat fantaseren dat een ander tot inzicht komt, valse hoop is.

We zagen hem in zijn verdriet afglijden. Weer een opleiding verkloten. Nog meer in het weekend zuipen. Nog vaker op het laatste moment afzeggen.

Je komt op een punt waarop het contact stopt.

Het contact stopte.

En opeens, jaren later, dook hij op.

Een goede vriend had hem uitgenodigd.

Ik knuffelde hem.
Hij knuffelde mij niet terug.

Hij kreeg minstens drie telefoontjes die avond, waarin hij hardop zei: ‘Sorry ik kom vanavond niet. Ik zit op een gaaf feestje in Utrecht.’

Never change a winning team. Hij was nog steeds Mr. FOBO.

Ditmaal waren wij zijn beste optie van de avond.
Jeeee.

Jaren geleden zou ik me geweldig gevoeld hebben.
Nu niet.

Ik realiseerde me dat hij niet was veranderd, maar ik.

Zijn oppervlakkige humor die toen heel grappig was, was nu irritant.
Zijn gezuip dat toen stoer was, had nu iets triests en het maakte hem dik.

Dikke kop.
Dikke pens.

Zijn verhalen over al die gave feestjes en avonturen van de afgelopen maanden waren toen iets om jaloers op te zijn. Nu gaven ze me een gevoel van: je feest nog steeds je emoties weg.

De bijbaan die hij toen had, was nu zijn fulltime job geworden.
Al zijn dromen en ambities hadden geen plek meer in zijn vocabulaire.
Hij had nog steeds drie lijntjes open met drie vrouwen.

Wat zijn leven was, is zijn leven geworden.

Zijn FOBO was vooral een gebrek aan ergens echt voor gaan. Iets van je leven proberen te maken. Een relatie proberen op te bouwen met iemand. Werken aan een carrière die wel goed genoeg voelt. In een lijf dat fit genoeg is.

Ik schrok die avond van mijn eigen walging voor hem.

Al die negatieve oordelen in mijn hoofd over zijn leven.

Zijn leven.

Het zei alles over mij. Wat ik belangrijk vond.

Over anderen oordelen is niet goed.  Het voedt de negatieve energie in mij.

Wie ben ik om na te denken over zijn leven?

Het is zijn leven. Zijn worsteling. Zijn tijd. Zijn gevoelens.

Het is niet eerlijk.

Het enige waar ik wel invloed op heb is hoeveel tijd ik nog aan hem wil besteden in mijn hoofd. Hoeveel tijd ik nog met hem wil doorbrengen.

Het was tijd voor mij om hem definitief los te laten. Ik moest stoppen met dromen en fantaseren.

Zodat ik niets bij zijn keuzes hoef te voelen.

Ik heb hem sindsdien nooit meer gesproken of gezien. Nooit meer online opgezocht.

Loslaten is niet het verleden weggooien. Loslaten is het verleden waarderen. Loslaten is doorgaan zonder de ander.

Ik mis je en tot nooit meer ziens.

Ik probeer mijn eigen gevoelens en onzekerheden te onderzoeken in deze mini-essays.