Ik moet de deur uit. Elk weekend weer. Anders word ik gek. Ik word gek van de mensen. Al die prikkels. Ik moet naar huis. Rust. RUST!

Ik moet de deur uit. Elk weekend weer. Anders word ik gek. Ik word gek van de mensen. Al die prikkels. Ik moet naar huis. Rust. RUST!
Photo by @chairulfajar_ / Unsplash

Jarenlang heb ik geleefd met het idee dat thuisblijven erger is dan gaan. Want als ik thuis blijf, dan isoleer ik me. En als ik me isoleer, dan kom ik op plekken in mijn hoofd waar ik niet wil zijn. En hoe vaker ik op zo'n plek kom, hoe groter de kans dat ik er niet meer uit kan ontsnappen. En als ik niet meer kan ontsnappen, dan...

Dus ik zei ja tegen popconcerten, borrels en vreemde verkleedfeestjes. Terwijl mijn hoofd en lijf vol angst zaten en schreeuwden: blijf! Om vervolgens buiten de deur de tijd af te tellen tot het weer verantwoord was om naar huis te gaan.

De kracht van nu. Ik heb het nooit begrepen. En al helemaal niet sinds mijn lijf me in de steek liet met paniekaanvallen.

Mijn hoofd en lijf zijn overal behalve in het nu. Altijd aan het checken. Voel ik me oké? Hoe kom ik hier weg als het misgaat? Wat gaat er nog gebeuren straks? Vind ik dat leuk? Hoe kom ik naar huis? Ga ik de treinrit overleven?

Ik moest vooral van mezelf naar deze plekken toe. Niet alleen om de angst te bestrijden. Maar ook om iets terug te vinden van vroeger. Wie ik was. Voordat ik het bestaan wist van angst, paniek, depressie en dwangmatigheid. Ik vond het vroeger altijd leuk, de deur uit gaan.

De nachten konden nooit lang genoeg duren. Altijd op zoek naar dat magische wat de avond legendarisch maakte. Ik heb het honderden keren gezocht en enkele malen gevonden. Ik vond dat het toen allemaal waard. Al die verspilde tijd was het leven.

Maar nu, doordrenkt van angst, vond ik het vooral akelig teleurstellend en ook erg leeg, deze avonden. De feestjes, de concerten, de festivals. Ze waren me te druk. De mensen te dronken. Ik wist niet zo goed wat me nu moest vermaken. Mijn lijf leidde me continu af met gekke signalen: misselijkheid, droge keel, bonzend hart, gevoel van controleverlies. Hoe dichterbij de ochtend kwam, hoe vreemder de gesprekken werden.

Omdat ik zelf nauwelijks nog alcohol dronk, viel het me nu pas op dat gesprekken niet filosofisch of dieper werden. Ze daalden af naar een niveau dat wat weg had van de middelbare school. Seksueel gefrustreerde grootpraat die alleen grappig is omdat minstens twee mensen meelachten als lachband, wat iedereen aanstak om ook mee te lachen. Alcohol is voor de humor wat spiritus is voor een kampvuur.

Ik lach vaak niet mee als anderen lachen. Ik lach meestal als de rest niet lacht. Omdat ik me te akelig bewust ben van de wereld om me heen. Dat levert absurde gedachtespinsels op.

Volgens mij is de lach sowieso een uitvinding van het hogere bewustzijn. Ik denk niet dat een poes of een hond erg bezig is met het idee: ik besta. Om er vervolgens een vraagteken achter te plaatsen. Ik besta?

Je zou echt gek kunnen worden van de gedachte: ik besta.

Maar gek worden is evolutionair gezien niet handig. Niet voordat je jezelf hebt voortgeplant. Misschien is de lach daarom uitgevonden.

Ik besta. HAHAHAHAHAHAHA. Wat een grap.

Iemands humor is moeilijk uit te leggen. Ik weet niet eens of mensen de ironie in mijn teksten lezen. Of ze lachen om de dingen waar ik heel hard om moet lachen. Ik vergeet soms mijn eigen grapjes in mijn boeken. Tot ik ze herlees en dan lach ik opnieuw heel hard.

Soms lach ik ook om mezelf als ik mijn eigen spraakbericht terugluister.

Als je mijn humor wil begrijpen...

Ik vind het tv-programma Promenade heel grappig. Maar gezien de kijkcijfers en het gezeik op Twitter ben ik een van de weinigen die de ironie ervan inziet. Een paar cabaretiers nemen elke aflevering de week door. De actualiteit. Dat doen ze op zo'n serieuze toon, dat het grappig wordt. Ook zingen ze en ze verzinnen gekke quizjes.

Mijn boek Vrouwen die Charlie haten begint met een marketingslogan van Pepsi.

Embrace your past, but live for now – Pepsi

Ik grinnik er nu nog steeds om.

Dat je als fabrikant limonade met koolzuur verkoopt en je vindt dat je eigen merk een lifestyle is. Een lifestyle met de slogan 'Omarm je verleden, maar leef voor nu.'

Die slogan komt al uit 2003. Inmiddels is 'Omarm je verleden' weggehaald en is het 'Leef voor nu’ geworden.

Maar Pepsi. Dat is het punt. Zelfs als ik een slokje van je cola neem, leef ik niet in het nu.

Ja, mijn lichaam. Nu is het enige wat je echt hebt. Maar zonder het concept ‘verleden’ weet je niet wie je bent. Zonder het concept ‘toekomst’ weet je niet wat je kan worden.

Ik weet niet of ik gelukkiger was voor mijn paniekaanvallen of daarna. Leidde mijn losbandige leven van hard werken en hard feesten naar die angsten toe? Was ik toen echt tevreden met al die zinloze nachten?

Ik putte mezelf vooral uit en pepte me op met alcohol, gezelligheid en het idee 'Misschien wordt het vanavond wel legendarisch.'

Nu zit ik bijna elk weekend thuis en de hele onrust in mijn lijf dat ik iets mis, is volledig verdwenen. Ik ga liever vroeg naar bed, om vroeg op te staan, om te schrijven.

Schrijf ik omdat ik mezelf dan vergeet en zo niets hoef te voelen? Of schrijf ik om al die gevoelens van het leven te verwerken?

Zoals iemand met woedeproblemen op boksles gaat om die energie kwijt te kunnen?

Ik houd van creëren. Nieuwe dingen proberen. Ik ben niet de lijdende kunstenaar. Dit is wat ik het liefst doe. Zeven dagen in de week. Ik zou elk feestje over kunnen slaan om te schrijven.

Maar ik weet ook dat ik mensen nodig heb om uit mijn hoofd te komen. Om de eentonigheid van mijn scherm met mijn lijf ervoor te doorbreken. Om even dat geschrijf te vergeten.

Ik heb een ongelooflijke haast. Elke dag voer ik een strijd hoe ik mijn hoofd en lichaam fit genoeg houd om goede teksten te schrijven.

Uitputting ligt bij mij altijd op de loer. Ik vergeet mezelf tijdens het schrijven. Ik vergeet alles. Dat ik moet poepen. Plassen. Drinken. Eten. Dat ik ook moet rusten.

Ik ben gevoelig voor te weinig pauze, te weinig eten, te weinig slaap.

Gevoeliger dan ik was. Dat zijn de ruïnes van mijn paniekstoornis en depressie.

Ik ben bang voor het verval. Van mijn lijf. Mijn geest. Mijn momentum. Dat mensen doorgaan met leven en mijn woorden niet meer nodig hebben.

Ik ben bang om genegeerd te worden.

Als je mijn ziel het meest pijn wil doen: geef me aandacht en negeer me daarna keihard.

Hoe langer we elkaar kennen, hoe langer het duurt voor ik er weer van hersteld ben dat je me hebt verlaten.

Het is zo'n oerpijn in mijn ziel en lijf. Het kan niet anders dan dat dit een onverwerkt trauma is uit een vorig leven.

Ik droom heel vaak over controleverlies. Een auto die niet meer wil remmen. Mijn benen die niet meer willen bewegen. Een treinstation waar ik niet het juiste platform vind om de trein te halen.

Terwijl ik weet dat ik nooit in mijn leven volledig de controle heb.

Niet eens over wat er uit mijn pen vloeit.

Het enige wat ik kan doen is elke dag opdagen en het proberen.

Proberen, proberen, proberen.

Om het geen zinloze activiteit te laten worden, heb ik lezers nodig. Dat maakt het urgenter. Dat ik niet tevreden ben met kladjes, maar ook echt mijn best doe om er een rond verhaal van te maken. Want het meest luxe wat jij mij kan geven, zijn niet je euro's, maar je tijd. Dat je tijd met mijn woorden en gedachten wil doorbrengen.

Dat is een taak die ik heel serieus neem.

Ik heb een absurde kant in me die alles in het leven zinloos vindt en daarom vind ik het leven heel grappig. En ik heb een heel serieuze kant in me waar geen ruimte is voor humor.

Ik neem jouw tijd (en gevoelens) heel serieus.

Als ik die niet serieus neem, wat valt er dan nog van dit alles te maken?

Dus dat is nu mijn excuus om thuis te blijven. Ik kan niet meer wegzakken in mijn gevoel of gedachten. Want ik heb een taak te doen. Bloeden op papier en dat delen.

Het laat me zwemmen in plaats van ronddrijven. Geen idee of ik ooit de kust bereik en dan stop met schrijven.

Maar waar ik nu ben, zie ik overal water. Dat is niet beangstigend. Dat is vrijheid. Ik kan overal naartoe gaan waar ik maar wil. Zolang ik voldoende rust pak en me goed oplaad, zal ik niet snel naar de bodem zinken, maar vooruitgaan.

Ik wil niet gelukkig worden. Dat staat voor tevredenheid. En als ik tevreden ben, waarom zou ik dan nog iets creëren?

Ik wil altijd die ontevredenheid voelen om het nog beter te doen.

Thuisblijven is niet erger. Thuis is de plek waar ik kan creëren. Waar ik kan voelen. Waar ik iets kan betekenen. Voor jou. Maar vooral voor mezelf.

Home is where I want to be

Pick me up and turn me ‘round

I feel numb, born with a weak heart

I guess I must be having fun

The less we say about it, the better

Make it up as we go along

Feet on the ground

Head in the sky

It's ok, I know nothing's wrong... nothing