Mentaal moe zijn, vervormt alles en iedereen.

Mijn sorry’s komen altijd raar over en ik weet niet waarom.

Mentaal moe zijn, vervormt alles en iedereen.
Photo by james chan / Unsplash

Lieve vreemdeling,

Het stomme aan mentaal moe zijn, is dat alles je triggert in nog meer negativiteit.

Zo kwetsbaar zijn dat zelfs een geïrriteerde blik van de kassamedewerkster je van slag maakt. Omdat je de pinpas niet goed op het display legde en het apparaat daardoor begon te piepen en gereset moest worden. Leerpunt: ga naar de zelfscankassa als je je zo voelt.

Wat nog stommer is, is dat die geïrriteerde toon een paar uur later op de dag nog een keer door je hoofd dwaalt en je die gedachte maar niet kan loslaten. Terwijl, kom op, waar hebben we het nou over?

Precies.

Dat weten we zelf ook wel. Dat is het hele punt.

HET GAAT NERGENS OVER.

Maar de knop om dit soort gedachten weg te spoelen, werkt niet meer. Verstopping. Terwijl ik vermoed dat ik hier over drie dagen niet meer aan denk. En als ik het wel doe, het vooral grappig begint te worden.


Mentaal moe zijn is gevaarlijk.

Vooral in discussies klinken mijn woorden harder, killer en directer dan ik bedoel. Met als gevolg dat ik uren nadenk over het gevoel dat ik een ander heb gegeven.

Vermoeiend, inderdaad.

En relaties kunnen er tijdelijk door stukgaan.

Mijn sorry’s komen altijd raar over en ik weet niet waarom.

Of het komt door mijn mentale moeheid. Dat ik het niet goed kan beoordelen.


Mentaal moe zijn is letterlijk je voorhoofd voelen.

Alsof je gedachten tegen de binnenkant van je schedel kloppen. Een te overbewuste zelfstaat.

Zelfs tijdens een wandeling over straat merk ik op dat mijn gezicht in dat van Iejoor van Winnie de Pooh is veranderd en ik kan het maar niet van me afschudden.


Een gesprek met iemand zou kunnen helpen.

Niet in de zin van een goed gesprek om mijn zorgen te delen. Maar gewoon, een gesprek. Opgaan in de activiteit daarvan. Zo’n korte connectie voelen van echt contact. Maar ja.

Zo veel mensen op straat, maar zo weinig mensen kijken nog op van hun scherm en vinden je ogen.


Mentaal moe zijn, maakt me compassievoller.

Jongeren mogen op het pleintje bij de supermarkt gummybeertjes naar elkaar gooien, zonder dat ik begin te fantaseren om ze aan te spreken. En als iemand me een grote bek teruggeeft, dat ik ze dan met een worp over mijn schouder gooi en “IPPON” schreeuw.

Nee.

Ik accepteer wat ze doen, want ik begrijp het wel. Hormonen en verveling.

De wereld gaat naar de klote en ik snap dat.

Hormonen en verveling.


In de supermarkt lijken de producten elke week van schap te wisselen.

Zo’n zelfbesef dat de wereld maar blijft veranderen en hoeveel energie je nog over hebt om enthousiast mee te veranderen.

En dan de gedachte dat de wereld na je dood nog steeds doorverandert, maar dan zonder jou.

Wat me tot de conclusie brengt: de wereld is nooit van mij geweest. We zijn slechts tijdelijke passagiers.

En op een of andere manier voelt dat rustgevend aan.

Tot je een fout maakt bij het afrekenen en je die geïrriteerde blik ziet, het gezucht hoort, er vol overgave door die vrouw op de knoppen wordt gedrukt en daarna het gebaar dat ik opnieuw mijn pinpas mag aanbieden aan het apparaat.

‘Joe’, zeg ik als afscheid.

Joe?

Waarom zei ik ‘Joe’?


Mentaal moe zijn is uitputtend.

Je denkt de hele dag aan je bed en ‘s avonds stap je ook maar op tijd je bed in. Want het aanhoren van je eigen gedachten is om 21.00 uur gewoon klaar.

Slapen is fijn.

Zelfs de gedachte dat de rest van de wereld lol heeft, doet me niets.

Want hun gedachten zijn niet moe. Die van mij wel.

Ik houd ook van wakker worden. Juist dat moment waarop die computer in je koppie zichzelf nog moet opstarten. Even opsommen wat je allemaal bent.

Pentium IV-processor. 256 MB intern geheugen.

Oh ja.

We waren mentaal moe.

Maar toch.

Die enkele seconden bij het wakker worden dat je even niets voelde.

Daar doen we het voor in het leven.

Liefs,

Tomson

Eerder gepubliceerd via petjeaf.com/tomsondarko