15+ fantastische passages uit Camus dagboek

De mens is van zichzelf niets. Hij is slechts een oneindige kans.

15+ fantastische passages uit Camus dagboek

Albert Camus (rip) is een van mijn favoriete schrijvers.

Hoe hij zijn filosofie vormgaf via romans als De vreemdelingDe pest en De val is zo prikkelend voor mijn ziel.

Of zoals hij zelf zegt:

De mens denkt slechts in beelden. Als je een filosoof wilt zijn, schrijf dan romans.

De Frans-Algerijnse schrijver is het bekendst geworden met zijn absurdisme.

Accepteer dat we hier op aarde zijn en we geen idee hebben van wat er precies van ons verwacht wordt, wat we moeten doen of wat we willen zijn.

In plaats van het nihilisme te omarmen met het idee: ‘Het doet er allemaal niet toe, dus fuck you allemaal.’

Hij zegt juist: Wees een rebel. Het leven heeft geen zin, dus vind hierin je eigen vrijheid. Als ultieme daad tegen het absurdisme. Wees zo vrij mogelijk in je leven.

Hij heeft ook een bekend essay geschreven: De mythe van Sisyphus.

(Trouwens echt een aanrader om te lezen. Het is een dun boekje, dat je niet snel zal vergeten.)

Over die gast die als straf elke dag weer een steen de heuvel op tilt. Zodra die eindelijk boven is, valt de steen weer naar beneden.

Zijn opening en zijn afsluiting van dit essay slaan je echt in het gezicht als een duik in een ijswak op een zondagmorgen in januari.

Hij zegt dat er maar één echt filosofisch probleem over is in het leven: de keuze bij het opstaan tussen een kop koffie of een einde maken aan je leven.

Blijkbaar kiezen we er elke dag weer voor om te leven, in een wereld zonder duidelijke zin. Wat een wonderlijk iets is. We zoeken altijd zingeving, terwijl die er niet is.

Hij eindigt zijn betoog met de mythe van Sisyphus. Het elke dag weer die steen de heuvel opduwen, is het leven zelf. Het duwen is het leven. Niet bovenaan komen. Niet de straf dat alles weer naar beneden valt, maar het duwen.

We moeten Sisyphus daarom als een gelukkig mens beschouwen.

Goed.

Camus heeft in zijn leven in kleine boekjes aantekeningen bijgehouden over zijn gedachten en zijn leven.

Een selectie daarvan is uitgegeven als Dagboek (1935 - 1951). Het is heel intiem om het te lezen. Zoals hij zich opwindt over de recensies die hij krijgt over zijn werk en in de pen klimt om de discussie aan te gaan met deze mensen. Omdat ze hem verkeerd begrijpen.

Maar ook de gedachten die hij heeft als de Tweede Wereldoorlog uitbreekt. En zijn twijfels aan zichzelf als kunstenaar.

Ik ga al mijn favoriete passages uit dit werkje met je delen.

Vandaag mijn favorieten en zijn persoonlijke observaties over zijn eigen leven.

Donderdag via petjeaf.com/tomsondarko over schrijven, kunst en de liefde.

Mijn favoriete passages uit zijn Dagboek in willekeurige volgorde:

“Het grote probleem in het leven is te weten hoe je tussen de mensen door moet zeilen.”


“De volstrekte eenzaamheid. In het urinoir van een groot station om één uur ’s nachts.”


“Het grote probleem om ‘praktisch’ op te lossen: kan men gelukkig zijn en eenzaam?”


“Dat het onmogelijk is te zeggen dat iemand volstrekt misdadig is en derhalve onmogelijk om een totale straf uit te spreken.”


“Men moet een mens niet beoordelen naar wat hij zegt, noch naar wat hij schrijft, aldus Beyle. Ik voeg hieraan toe: noch naar wat hij doet.”


“Over eenzelfde zaak denkt men ’s morgens niet op dezelfde wijze als ’s avonds. Maar wat is echt gemeend: de nachtelijke overdenking of de inblazing midden op de dag? Tweeërlei antwoord, tweeërlei soort mensen.”


“Dat verlangen naar het leven van de anderen. Dat komt doordat het, van buitenaf gezien, een geheel vormt. Terwijl ons eigen leven, van binnenuit gezien, versnipperd lijkt. Weer draven we achter een illusie van eenheid aan.”


“De dood van Lodewijk XVI. Hij vraagt de man die hem naar de guillotine brengt een brief te overhandigen aan zijn vrouw. Antwoord: ‘Ik ben hier niet om uw boodschappen te doen, ik ben hier om u naar het schavot te brengen.’”


“Een enkele zwakheid en alles valt weg: praktijk en theorie.”


“De mens is van zichzelf niets. Hij is slechts een oneindige kans.”


“De tragedie is geen oplossing.”


“We zijn gemaakt om te leven ten overstaan van de anderen. Maar men sterft alleen waarlijk voor zichzelf.”

Persoonlijke observaties

“De vrouw die op de verdieping boven mij woont, heeft zelfmoord gepleegd door uit het raam te springen op de binnenplaats van het hotel. Ze was 31 jaar, zegt een der kamerbewoners. Dat is genoeg voor een mensenleven en, als ze een beetje geleefd had, kon ze doodgaan. In het hotel hangt nog de sombere sfeer van het drama. Ze kwam soms naar beneden en vroeg dan de hotelhoudster of ze bij haar het avondeten mocht gebruiken. Ze kuste haar dan opeens – uit behoefte aan gezelschap en een beetje warmte. En dan komt het einde met een spleet van zes centimeter in het voorhoofd. Voordat ze de geest gaf, zei ze: ‘Eindelijk!’”


“Diepe afkeer van alle gezelschap. In de verleiding te vluchten en de decadentie van de eigen tijd te aanvaarden. De eenzaamheid maakt me gelukkig.”


De pest. In mijn leven heb ik nog nooit een dergelijk gevoel van falen gehad. Ik ben er zelfs niet eens zeker van of ik het wel afkrijg. Maar op bepaalde momenten…”


“Na een week van eenzaamheid, opnieuw dat pijnlijke gevoel van mijn ontoereikendheid voor het oeuvre waaraan ik ben begonnen met de meest dolzinnige eerzucht. In de verleiding het op te geven. Dit lange debat met een waarheid, sterker dan ik zelf, vroeg om een meer verstild gemoed, een veelzijdiger en sterker begripsvermogen. Maar wat te doen? Zonder dit zou ik doodgaan.”


“De wereld waarin ik me het meest op mijn gemak voel, is die van de Griekse mythen.”


“Ik houd niet van de geheimen van de anderen. Maar ik stel belang in hun bekentenissen.”


“In de bioscoop zit het vrouwtje uit Oran naast haar man hete tranen te huilen om al de onheilen van de held. Haar man smeekt haar daarmee op te houden. Tussen haar tranen door zegt zij: ‘Toe nou toch, laat me genieten.’”


“De verleiding waaraan ik het meest constant blootsta, die waartegen ik een nooit aflatende, uitputtende strijd heb gevoerd: het cynisme.”

Liefs,

Tomson