#11.9 Het feestje V

#11.9 Het feestje V

Vliegenmepper

De jongens met de elektrische opgevoerde vliegenmepper hadden mijn broer Nathan al slapend op de stoel ontdekt. Ze wezen een aantal keer naar hem en deden voor hoe ze hem onder stroom zouden zetten. Het stond me voor geen meter aan. Van dronken gasten bleef je af. Van mijn broer bleef je af. Ik probeerde de aandacht van Sjoerd te krijgen, maar hij zat als een puppy Kee aan te gapen. Ik zette mijn biertje weg en stond op. Ik moest hem wakker maken.

Toen ging het snel

Een van de twee pakte de vliegenmepper van zijn vriend af, stapte naar Nathan toe, zette het ding op zijn oor en drukte toen het knopje in. Nathan schrok overeind en viel toen als een sukkel van zijn stoel. Hij greep naar zijn oor, terwijl de inhoud van het flesje bier over zijn kleding was gegaan en nu op de grond verder aan het lekken was.

Iedereen die er nog was lachte keihard. Behalve de organisator. Die zat chagrijnig zijn joint op te roken.

Dit was niet oké. In een halve reflex stond ik binnen drie stappen bij Nathan.

‘Gast.’ Martijn stond verward op en ging weer zitten.

De twee gasten kwamen niet meer bij. Een van hem deed na hoe Nathan als een mongool met spasmes op de grond viel.

Ik was de laatste persoon die je moest roepen als je ruzie had. Maar niet vandaag. De klootzak in mij kwam omhoog. Van mijn broer bleef je af.

Ik pakte de vliegenmepper uit hun hand en sloeg hem ermee in het gezicht. De andere keek mij geschrokken aan. Ik duwde tegen zijn schouders aan. Met een vaart vlogen we richting de boekenkast. Kee en Sjoerd sprongen op zij.

Ik lustte hem rauw.

Ik duwde hem hard tegen de kast aan. Boeken vielen op de grond. Toen drukte ik de vliegenmepper tegen zijn neus en drukte vijf seconden lang op het knopje. Hij schreeuwde het uit. Ik zag de vonken er van af springen. Het waren vijf lange seconden. Zijn neus moest branden. Ik merkte dat iemand achter me verscheen. Maar ik kon zijn neus niet loslaten. Hij moest branden in hel. Alles wat diep in mij verborgen zat kwam aan het oppervlak.

En ik zag het verdwijnen in zijn neus.

Vlak voor ik me om wilde draaien, voelde ik pijn in mijn onderrug. Toen werd ik naar achteren getrokken en verloor ik mijn evenwicht. Ik viel op de grond en zag dat de andere gast me wilde trappen.

Ik beschermde mijn gezicht door mijn armen ervoor te gooien. De trap moest komen. Maar het kwam niet.

Ik opende mijn ogen en zag dat Sjoerd en de organisator er tussen waren gesprongen.

Kee boog zich over me heen en vroeg of het met me ging. Met een dubbele tong. En whisky-adem.

De organisator brieste dat iedereen moest oprotten. Nathan stond er versuft bij. De twee mannen keken me angstig aan. Ik schrok er zelf ook van. Ik was nooit een vechter geweest. Ik keek naar mijn handen. Ze begonnen nu pas te trillen. Mijn hart begon nu pas te kloppen. Het zweet brak me uit. Wat had ik gedaan.

De gast had zijn neus vast en kermde van de pijn.

Nathan keek me versuft aan en zat aan zijn oor. ‘Wat een gasten.’

‘Klootzakken’, riep ik maar. Ze zeiden niets terug.

De organisator met zijn hippe baard keek me ziedend aan. ‘Wie de fuck ben je. Oprotten. Jullie allemaal.’

Tien seconden later stonden ik, Sjoerd en Nathan buiten.

‘Gast. Waarom deed je niks. Je zag toch dat ze mijn broer te grazen wilden nemen?’, vloekte ik tegen Sjoerd. Hij keek me met een vreemde blik aan. Alsof hij me niet meer terug herkende.

‘Ah joh, wat maakt het uit’, zei Nathan. ‘Heeft iemand nog een joint?’

‘Je hoefde ze toch niet in elkaar te meppen?’, vroeg Sjoerd me. ‘Sjezus.’

‘Ik laat jou toch ook niet creperen? Je bent mijn vriend. Ik laat je nooit hangen.’

Sjoerd zei niets terug. Hij dacht dat ik hem liet hangen. Door dat gedoe met Kee.

‘Jongens’, zei Nathan. ‘Laten we naar huis gaan.’

Sjoerd stapte op zijn fiets en reed weg zonder wat te zeggen.

‘Is hij nou beledigd?’

‘Ach joh.’ Nathan stapte op zijn fiets en reed toen zelf al slingerend weg. Hij keek achterom en zei: ‘Wat maakt het uit?’

Ik bleef staan. Het werkte ontnuchterend. De spanning was weggevloeid. Er kwam een deken van berusting en teleurstelling over me heen. Ik ging niet achter ze aan. Ze bekeken het maar.

Ik was Sjoerd als vriend al kwijtgeraakt voor ik een vliegenmepper in de strijd gooide. Hij zal altijd een Nivea-roller blijven, hoewel dat hij dacht dat hij het Axe-effect had. En ik kon daar niets aan veranderen.

Het beeld dat de vonken van zijn neus afspatte raakte ik maar niet kwijt. Ik hoopte niet dat ik ze nog is een keer tegen zou komen. Ik moest weg hier. Voor ze ook naar buiten kwamen en we aan de tweede ronde matten begonnen.

Ik liep naar mijn fiets toe en probeerde het goedkope Hema-slot open te krijgen. Maar het lukte me niet om het slot te laten draaien. Misschien was het verroest van binnen. Ik hoorde de voordeur open gaan. Ik keek ernaar.

Kee.


Mis niets. Ontvang het volgende verhaal direct in je mailbox