Episode 5: De bucketlist

Charlie werkt drie punten van zijn bucket lijst af. Maar zet hierdoor de vriendschap met een goede vriend en een liefdesrelatie op het spel.

Episode 5: De bucketlist

Gepubliceerd tussen 7 december 2012 - 20 mei 2013.

1. De bucketlist

lamp amerika vlag trui

De bucket list. Ik vond het een leugen. Een toneelstuk van de goede burger. Voor de vorm maakte iedereen maar een lijst van toeristische plekken, wat narcistische wensen en vreemde dromen, maar ze lieten hun grootste seksuele fantasieën weg.

Nergens las ik de wens om eens een hoer te bezoeken in een gure steeg, afspreken met een escortmeisje in een heel duur hotel, een vreemdeling naar huis nemen, een trio regelen, een avond tien vrouwen zoenen, seks hebben in de straten van New York, je vriendin bevredigen in de lift van de Eiffeltoren. Ik hield niet van lijstjes.

Toch had ik er een gemaakt, onder druk van drie vage kennissen waar ik alleen ’s nachts dronken mee omging.

Ik heb het opgeschreven op een bierviltje.

  • Een gothic nog depressiever maken dan ze al was
  • Een bekend model in bed krijgen
  • Een gebruikte string van een oppervlakkig Amerikaans meisje stelen

2. Hoe je verschil maakt in deze ongevoelige wereld

Hipster. Op een verkeerde manier. Johan probeerde iets te zijn wat hij nooit kon worden. Een veel te suffe bril en veel te rare kleding: Hij begreep het niet.

Hij was een kerel die als kind met een pleister op zijn oog rondliep. Hij was een kerel die als kind plasinstructies mee kreeg van zijn moeder voor zijn basisschool juffrouw. En al deze jeugdtrauma’s resulteerden in hipstergedrag.

Hij was een kind dat altijd aan de hand genomen moest worden, omdat hij anders verdwaalde. Hij was een kerel die zijn sokken verkeerd om aan droeg. Hij was een kerel die dacht dat hij het verschil kon maken.

Het verschil.

Ik kwam hem tegen in een kroeg, in een steeg waar niemand dood gevonden wilde worden.

‘Ik wil graag een verschil maken als individu in een wereld die om niets lijkt te geven,’ zei Johan dronken tegen me in een volle kroeg vol studentikoze types en eenzame blondines.

Verschil. Hij ergerde me. Wie liet hem weggaan.

‘Ik zou je eens wat vertellen over verschil,’ zei ik. ‘Verschil is mijn linkerbil vergeleken met mijn rechter testikel. Dat is verschil.’

‘Je begrijpt het niet man. Verschil. We moeten verschil maken. Ver-schil. Snap je. Schil. Als in: Wil. Verwillen. Begrijp je me?’

Hij hing om me heen en probeerde iets in mijn ogen te zoeken dat leek op: Begrip.

Hij was te dom voor deze wereld.

‘Ze moet met me dansen. Vertel me Charlie hoe ik het verschil kan maken door haar met mij te laten dansen.’

Hij wees naar een jonge dame die zich in een te strakke jurk had geperst. Ze zat aan een tafel champagne te drinken door een rietje.

‘Zou ik eens een verschil voor je maken en vragen of ze met je wil dansen?’ Vroeg ik.

‘Wil je dat echt doen? Echt? Bedankt. Doe het.’

Dus stapte ik op haar af en zei: ‘Die gozer daar is zo’n jongen die vroeger met een pleister op zijn oog rondliep. Zo’n jongentje met plasinstructies. Hij wil nu het verschil maken en graag met je zoenen. Vertel me, wat moet ik doen om met jou te zoenen?’ Ze keek me schaapachtig aan en staarde toen naar Johan.

‘Wat een loser is hij zeg,’ antwoordde ze. ‘Het gaat niet om het verschil. Het gaat erom wat je doet.’ Dus zoende ik haar. En zoende ze me terug.

Toen ik vijf minuten later keek naar Johan, zat hij depressief aan een tafeltje whisky te drinken.

Ik liep op hem af en stak mijn hand uit als een gebaar van openheid. ‘Ze is van jou.’

3. Trojaanse verbijstering

Nik: Ze gaat vreemd

Ik: Liselotte? Nik: Ja.

Ik: Hoe kom je daarbij?

Nik: Geruchten. Tweedehands nieuws.

Ik: Je hebt al jaren met haar verkering. Waarom zou ze?

Nik: Ik vraag het me ook af. Wat een fout woord zeg. Verkering. Toen ik in groep 7 zat had ik ‘verkering’, met Michelle. Ze was een hoer. Ik was haar vijfde vriendje in amper een jaar tijd. En toch viel ik als een blok voor haar.

Ik: Heftig.

Nik: Ik moet het zeker weten dat ze loyaal is, Charlie. Ik wil niet nog een keer gekwetst worden zoals Michelle me toen kwetste. Achter mijn rug om, tongzoenen met Jorg. Jorg was een jaar jonger dan ik! Begrijp je?

Ik: Tongen in groep 7?

Nik: Ik zei het je, ze was een hoer.

Ik: Blijkbaar.

Nik: Ik ben van plan om een megavakantie te boeken naar Australië. Het zou
zonde zijn als ik een ticket voor Liselotte koop terwijl ze met jan alleman aan het neuken is. Ik: Shit… Australië. Wat moet je daar?

Nik: Kanaries kijken.

Ik: Kanaries? Ze hebben daar toch kangaroes?

Nik: Dat bedoel ik. Kanaries, koala’s, kangaroes.

4. Trojaans verzoek

Nik: Je moet haar versieren.

Ik: Wie.

Nik: Liselotte.

Ik: Wat?

Nik: Doe nou niet alsof je nog nooit gefantaseerd hebt over mijn vriendin.

Ik: Ik weet niet waar je het over hebt. Ik ben een degelijke jongen. Ik doe daar niet aan.

Nik: Ik wil dat je haar versiert. Ik moet weten of ze gevoelig is voor charmes van mannen. Je bent een degelijke en knappe jongen. Als ze jou weerstaat, kan ze iedereen weerstaan. Snap je? Dan kan ik een ticket kopen naar Australië. Er geldt twintig procent korting als je ‘m voor twee personen koopt.

Ik: Ik volg je niet helemaal. Waarom moet ik je vriendin versieren? Vraag het haar of ze vreemd gaat. Onderzoek het desnoods. Maar waarom moet ik in godsnaam je vriendin versieren?

Nik: Zoals ik al zei. Je bent een degelijke jongen.

Ik: En wat als ze me zoent? Moet ik dan ‘betrapt’ roepen?

Nik: Zoenen? Wie heeft het over zoenen? Verdomme. Versieren. Flirten. Kijken of ze terugflirt. Probeer een vervolgafspraak te maken. Kijk of ze geprikkeld wordt om iets met andere mannen te doen. Jezus. Wie heeft het over zoenen? Zo ga je haar nog neuken. Hallo. Als ik wil dat ze geneukt wordt, dan ga ik er zelf toch wel dagelijks naar Tilburg toe?

Ik: Je verwacht toch niet dat ik naar Tilburg ga?

Nik: Liselotte komt niet naar je toe vliegen. Je moet haar spontaan ‘overvallen’.

Ik: Wie betaalt mijn treinticket?

Nik: Dat jij, nota bene jij begint over geld. Je mag mijn vriendin versieren! Kom op! Dat weegt toch niet op tegen een treinkaart?

Ik: Ik mag haar niet eens zoenen!

Nik: Sjezus. Je snapt het ook ni… Laat maar. Ik ben hier te stoned voor.

Ik: Wat een raar verzoek.

Nik: Je gaat naar Tilburg. Overvalt haar met een smoes. Trekt een dag met haar op. Flirt met haar. Kijk of ze terugflirt, maar vertel verder niets. ’s Avonds rapporteer je alles aan mij. Alles. Tot in detail. Dan zal ik in conclaaf met mezelf en KLM gaan. Begrijp je?

5. Trojaanse strategie

Liselotte: Hé Charlie, Nik zei al dat je langskwam.

Ik: Nik denkt dat je vreemd gaat. Ik denk dat Nik is doorgedraaid.

Liselotte: Dat weet ik niet. Jij ziet hem vaker dan ik.

Ik: Ga je vreemd?

Liselotte: Met wie?

Ik: Er zijn geruchten….

Liselotte: Er doen altijd geruchten te ronde over mij. Ik denk dat het jaloezie is van jongens die me willen hebben. Ze praten de hele avond tegen me, proberen tegen me aan te rijden en te dansen, halen Pepsi voor me. En dan komen ze er, totaal dronken en niet voor rede vatbaar, achter dat ik bezet ben. Dat frustreert, Charlie. Je zal daar eens een onderzoek naar moeten doen.

Ik: Dus jij denkt dat een gefrustreerde puber van achttien jaar geruchten verspreid die zelfs Utrecht bereiken en dan via een of andere manier in het oor van Nik worden gefluisterd?

Liselotte: Nee. Ik wil zeggen dat er altijd mensen over me praten. Schoonheid heeft zijn prijs.

Ik: Wat moet ik hiermee? Hij stuurt me op pad om jou te versieren. Hij wil bewijs dat je vreemd gaat. En nu ben ik hier en nou krijg ik dit gezeik te horen.

Liselotte: Moet je me versieren? Spannend hoor. Heb je wel een schone onderbroek aangedaan?

**Ik: **Rot op.

Liselotte: Ik denk juist dat Nik vreemdgaat. Hij wil jou nu gebruiken om zijn eigen gedrag te legitimeren. Ik bedoel, als ik vreemdgaat, mag hij toch ook officieel vreemd gaan?

Ik: ‘Als ik vreemd ga, dan mag mijn vriendin ook vreemdgaan.’ Dat zeg je nu. Dat is jouw retoriek. Jullie zijn gestoord.

Liselotte: Sterker nog. Ik denk voor 80 procent dat hij vreemdgaat. Hij smst veel. Ik ken jongens. Jullie soort smsen alleen veel naar een dame. Dus wat weet jij daarvan? Gaat hij vreemd?

**Ik: **Hij is mijn vriend en mijn huisgenoot, maar wat hij in het weekend doet met zijn piemel is zijn zaak. Daar ga ik niet over. Daar wil ik niet over gaan en daar ga ik nooit iets over euh, gaan willen doen.

Liselotte: Dus als hij vreemd gaat, dan mag ik technisch gezien ook vreemdgaan. Toch?

Ik: Ik wil hier niet tussen staan. Ik word op pad gestuurd om je zogenaamd te versieren, zolang het niet ‘fysiek’ word en nu begin jij een lul verhaal dat hij vreemdgaat. Jullie probleem is nu mijn probleem. Ik wil geen probleem. Ik wil vrede. Snap je Liselotte? Niets meer dan vrede.

**Liselotte: **Voor vrede moet je naar New York gaan, naar het VN gebouw. Ik wil dat jij polst bij Nik of hij is vreemdgegaan het afgelopen jaar. En als je dat niet doet, zeg ik even fijn tegen Nik dat je me wel ‘fysiek’ hebt versierd. Begrijp je me, Charlie?

6. Trojaanse soap

Ik: Ze denkt dat jij vreemdgaat.

Nik: Hoezo? Onmogelijk. Dat kan ze niet weten en wat ze niet weet is ook nooit gebeurd. Plato, je zou meer Plato moeten lezen.

Ik: Ik wil me er niet meer mee bemoeien. Zoek het zelf uit.

Nik: Ik zoek niets uit. Ik stuur jou op een missie en je komt met dit gezeik terug? Dit gezeik!?!

Ik: Ik krijg nog geld van je.

Nik: Voor wat.

Ik: Treinticket naar Tilburg.

Nik: Waarom?

Ik: Liselotte wist dat ik kwam. We hadden afgesproken dat ik onverwachts zou langskomen. Dokken.

Nik: Maar… maar… dat heb ik niet verteld.

Ik: Maar, wie dan wel?

7. Nieuwjaar

In zijn witte broek en witte shirt met een open geknoopte witte blouse erover heen. Met zijn grijze junk baard en warrig krullerig kapsel en een huid van een oude uitgeleefde roker stond hij naar me te staren.

Op nieuwjaarsochtend.

Minutenlang.

Ik vroeg hem wat het probleem was, bij een bushalte op de Biltstraat. Waar ik de kruitdampen nog rook.

Hij zei: ‘Jij bent het probleem!’

Ik negeerde hem, stapte in de bus en kwam hem nooit meer tegen.

8. Liefde, maar dan omgekeerd

Nooit gedacht dat ik iemand zo kon haten als Sasha. Nooit gedacht dat mijn beste vriend Kurt zo gelukkig kon zijn met zo’n op zichzelf gericht meisje.

Ze had een leuk snoetje.

Nooit gedacht dat er zoveel haat door mijn aderen kon stromen.

Het gaf me een kick.

Nooit gedacht dat zij hetzelfde over mij dacht. Ik had het in haar ogen moeten zien.

Ik voelde me vereerd.

Kurt zag het niet. Hij kon het niet zien.

Als hij keek glimlachten we naar elkaar. Als hij wegkeek was er intense haat.

Haat, waarmee de wereld in evenwicht kon blijven.

9. Huisgenoten zijn, is iets intiems

Kurt was mijn beste vriend en huisgenoot. We roken elkaars binnenste op de meest vreemde momenten.

Zijn vriendin Sasha was er regelmatig. Ze negeerde me, maar ik aanschouwde ze beiden. Ongewenst. Ongevraagd. Het gebeurde gewoon.

Ik hoorde hoe ze elkaar noemden als ze dachten dat niemand luisterde: (Zij heette Ponytail en hij dekhengst).

Wat ze elkaar gaven om de ander even gelukkiger te maken: (Chocolade voor haar, een zak borrelnoten voor hem)

Hoe ze met elkaar ruzie maakten: (veel gescheld en gesmijt met spullen, als een slechte scene uit een film)

Wat voor geluiden ze maakten als ze de liefde bedreven: (zij deed een puppy na, hij een brullende gorilla)

Het was een eigenaardig iets, op iemands huid leven. Ik was als een vlieg op de muur.

Ik wist meer over hoe ze met elkaar omgingen, dan zij ooit zouden kunnen zelf reflecteren.

Ik had nooit gedacht dat het zo zou eindigen…

10. De oorlog is over

Het geruzie was tot in Woerden te horen. Dagenlang.

De inhoud interesseerde niemand meer.

Ze moesten elkaar continue pijn doen. Met woorden.

Links of rechts om.

Ik schrok ervan dat Kurt en Sasha besloten te stoppen met hun relatie.

Ik mocht haar niet, maar ik zag dat ze voor elkaar waren gemaakt.

Als ze bij elkaar waren straalden ze een energie uit die niet was te vatten in een zin.

Het had effect op iedereen in de ruimte. Het leven bruiste in die twee. Dat moest doorgegeven worden.

Maar het liep anders.

Ze verstikten elkaar met hun drang om elkaar te vormen naar eigen wens en inzicht. Zoals Frankenstein iets perfects probeerde te creëren.

Ze controleerden elkaar tot in den treure, omdat ze te angstig waren alleen achter te blijven. Waardoor ze dus uiteindelijk alleen achterbleven.

Alleen en verdrietig.

11. De oorlog is over (2)

Ik hoorde de slaapkamerdeur van Kurt knallen.

Toevallig kwam ik in mijn slippers en onderbroek uit de badkamer gelopen.

Een betraande Sasha keek me aan en rook de zoete lucht van de shampoo in haar neus en trok een vies gezicht. Haar make-up was uitgelopen van haar bittere tranen en ze zei:

‘Je hebt je zin, ik vertrek uit jullie levens.’

Toen liep ze stampvoetend en theatraal naar beneden, zoals alleen zij theatraal stampvoetend naar beneden kon lopen: kin omhoog en schouders naar achteren.

Ik ging naar Kurt toe en ging naast hem zitten op zijn Ikea-bank. Hij zat ingedoken in elkaar met zijn handen verstopt in zijn handen.

Ze hadden elkaar emotioneel gesloopt.

‘In een oorlog zijn er geen winnaars. Alleen maar scherven,’ zei ik voor ik er erg in had.

Kurt toonde geen reactie. Ik wist niet wat ik moest doen en zei toen: ‘Geen hand vol maar een land vol.’

Ik pakte Kurt vast en gaf hem een knuffel. Hij knuffelde niet terug en voor het eerst voelde ik me vervreemd van mijn beste vriend die ik al meer dan tien jaar kende.

We waren ver van elkaar verwijderd. Sasha had veel kapot gemaakt.

12. Exit

vrouw onderbroek

Hij hield niet meer van me. Ik zag het in Kurts ogen. Hij begreep mij niet en ik herkende hem niet meer terug. Hoeveel vuile woorden zou inmiddels zijn ex-vriendin Sasha over me gesproken hebben?