#9.14. Gedachtes van een misdadiger

#9.14.	Gedachtes van een misdadiger

Voor een moment had ik de gedachte om totaal te verdwijnen. Het zou niet moeilijk moeten zijn. Mijn telefoon uit doen, zodat niemand kon zien wanneer ik het laatst online was op Whatsapp of Facebook.

Ik zou nu kunnen weglopen. Ik moest gewoon zorgen dat ik nooit meer inlogde op mijn Gmail- of Facebook-account. Ik moest een suffe telefoon kopen en gewoon helemaal overnieuw beginnen.

Weg van Utrecht. Weg uit Nederland. Naar een plek waar alles nieuw en spannend was.

Zodat ik daar doelloos verder kon leven.

Omdat ik me op dit specifieke moment – in het bijzijn van Kurt en Sasha – besefte dat de pijn die ik voelde exact hetzelfde was als die van Kurt. Zijn lichaam straalde uit dat hij haar nog wilde en het deed hem zoveel pijn dat ze uit zijn leven was verdwenen. En zij zag dat hij haar wilde en gaf hem wat troosteloze aandacht. Omdat ze hier wel van genoot. Tegelijkertijd wisten we alle drie dat dit nooit meer wat ging worden tussen hen.

Dat was de pijn die ik van binnen voelde. Het ging nooit meer wat worden met Psycho killer.

Dat betekende dat mijn enige troost in het leven – op vrouwen na – wegviel.

Gewoon weg. Alles viel uit elkaar. Vriendschappen. Feesten. Mijn leven.

En toen die gedachte in mijn hoofd ontstond dat mijn leven uit elkaar viel, keek ik Kurt aan. Zijn somberheid deze avond had mijn voltallige staat van bewustzijn overgenomen. Het was zijn schuld dat ik wilde verdwijnen. Wat een achterlijk idee was. Alsof een verdwijning iets zou oplossen.

Kurt zat aan het haar van Sasha te frummelen. Zij liet het toe. Toen hij haar gezicht aanraakte, sloeg ze zijn arm weg.

Ik knikte richting een groep die met een hoop kabaal aan kwam gelopen. ‘Je vriendje?’

Sasha knikte.

‘De langste?’

Ik zat aan mijn haar en voelde de spieren in mijn gezicht een stand aannemen dat het serieus werd. Kurt zag het ook.

‘Charlie?’ Vroeg hij.

Ik besefte opeens dat Kurt gelijk had.

Als iedereen de wereld maar nam zoals het kwam. Als iedereen elkaars kutgedrag maar toeliet. Wat maakte mij dit dan? Een slachtoffer. Ik kon dit niet toelaten. Ik kon mijn leven niet weg laten glippen. Ik moest in actie komen. Ik moest mijn frustratie delen en de mensen corrigeren.

Ik. Ik. Ik.

Het vriendje van Sasha had de grootste mond. Hij was een kop groter dan ik en liep in een dun T-shirt rond op frisse avonden als deze. Om hem heen liepen drie andere gasten die ik vaag van gezicht kende.

Ik was niet bang voor hem.

Ik wandelde naar hem toe.

Midden op straat stopte ik voor hem. Hij keek me verbaasd aan.

‘Hallo Gio’, zei ik.

Iets klopte hier niet en ik was de gast die het moest rechtzetten.

‘Je kunt je vriendin niet alleen naar huis laten gaan’, zei ik toen.

‘Oké’, zei hij lacherig.

Ik pakte hem bij zijn kraag vast en gooide tegelijkertijd mijn schoen achter zijn been en gaf hem een duw. Hij viel over mijn been op de koude grond.

Ik boog over hem heen en schreeuwde in zijn gezicht: ‘Je kunt je vriendin niet alleen naar huis laten gaan! Gek. Wat gaat er in dat debiele hoofd van je om! Fuck die vrienden van je. Je bent toch een vent, of niet dan? Een vent! Je laat vrouwen niet alleen naar huis fietsen. Nooit gehoord van de Utrechtse verkrachter? Ze zouden jou eens diep in de nacht van je fiets moeten trekken. Idioot.’

Ik duwde zijn kop tegen het asfalt.

Ik stond op en voelde het bloed naar mijn gezicht trekken en merkte dat mijn ademhaling snel ging. Ik ademde zwaar in en uit en keek even naar de hemel en voelde de kou van deze nacht. Toen keek ik naar zijn drie vrienden die me angstig aan keken.

Ik voelde een arm op mijn schouder. ‘Rustig aan Charlie’, hoorde ik Kurt tegen me zeggen. Sasha kwam er aangerend en boog zich over haar vriendje heen.

Toen keek ze mij aan. ‘Rot op klootzak!’

Kurt pakte mijn gezicht vast en keek me recht in de ogen aan. ‘Charlie. Gaat het?’

Sasha duwde Kurt weg en duwde mij tegen de borst aan. Ik deed een stap achteruit om mijn evenwicht te bewaren.

‘Waarom val je mijn vriendje lastig als je een hekel aan mij hebt. Schreeuw dan tegen mij klootzak. Lul.’ Ze duwde me nog een keer en gaf me een stomp tegen mijn bovenarm.

Ik zei niets. Het enige wat ik kon doen was glimlachen. Gewoon glimlachen. Om dit trieste gedoe.

Ik draaide me om en besloot weg te lopen van deze scene.

Ik hoorde voetstappen die mij achtervolgden. Ik bereidde me voor op een klap. Misschien een van die vrienden van Sasha. Of zijzelf.

Het was Kurt.

En hij lachte. Een brede lach op zijn smoel.

‘Je bent een vreemde gast’, zei hij. ‘Mijn gast.’

Hij sloeg me op mijn schouder. ‘Zullen we wat gaan eten?’


Mis niets. Ontvang het volgende verhaal direct in je mailbox


< Vorig bericht Volgend bericht >


Volg Psycho killer op Facebook, Twitter, Instagram