#11.10 Kee

#11.10 Kee

Begin bij 11.1 Albert Heijn is een plek voor verliezers

‘Je hebt hem flink te grazen genomen’, zei Kee. ‘Zijn neus is verbrand.’

‘Komen ze ook naar buiten?’ Ik kreeg het slot open en pakte mijn fiets. Kee pakte ook haar fiets.

‘Nee joh. Het zijn geen vechtersbazen. Fiets je richting de stad?’

‘Ja.’

‘Fiets je met me mee?’

‘Ik dacht dat je vroeg naar huis wilde.’

Ze glimlachte. ‘Ik vond het gezellig.’

Ze zette haar fiets neer en stapte op me af. Ze pakte mijn armen vast en legde het over haar schouders heen.

‘Is dat niet de dooddoener van werelddominantie? Je laten afleiden door gezelligheid?’

‘Dat is waar’, zei ze. Toen zoende ze me op mijn mond. Ik zoende terug, me af te vragen waar dit vandaan kwam.

Toen we ophielden keek ze me aan. ‘Wel stoer dat je opkwam voor je broer. Ware broederliefde, niet? Wat een eikels zeg.’

Ik was een waardeloze broer. En ook een waardeloze vriend van Sjoerd. Door hier met haar te zoenen. Zo leuk vond ik haar niet meer. Het ging te snel. Ze wilde te snel zoenen. Ze was te dronken.

‘Je kan dit niet zeggen tegen Sjoerd’, zei ik toen.

‘Want.’

‘Hij zal het niet begrijpen.’

‘En toch zoende je net met me. En dat maakt jou?’

‘Een klootzak.’

‘Ik houd op zaterdagavonden wel van klootzakken.’

‘Dat weet ik.’

Toen zoende ze me weer. Maar van mij hoefde het niet zo. ‘Breng je me nu naar huis?’, vroeg ze toen.

Ik bedankte vriendelijk. ‘Ik heb veel te doen morgen’, zei ik maar.

‘Je lijkt mij wel’, zei ze.

Ik dacht even aan Sjoerd en Martijn en toen aan Nik en Liselotte. En aan Kurt en Angela. Ja, ik was de vrijgezel. Dit was wat iedereen die een relatie had stiekem naar verlangde. Dit moment. Dat een onbekende vrouw je mee vroeg om naar haar huis te gaan.

‘Oké. Ik ga mee’, zei ik.

‘Nee. Laten we dat maar niet doen. Ik wil niet tussen jou en Sjoerd inkomen. Bovendien is Sjoerd mij te dierbaar. Hij is echt een fijne jongen.’

‘Waarom hebben we het de hele tijd over Sjoerd. Hij is hier toch niet? Waar woon je ook alweer?’

‘Nieuwe gracht.’

‘Daar woon ik ook in de buurt. Ik breng je bij je deur. Oké?’

Toen zoenden we weer. Toen ik even mijn ogen opende zag ik een schim. Ik stopte met zoenen en keek naar de bosjes naast de parkeerplaats. Sjoerd, schoot door mijn hoofd. Was hij teruggefietst en zat hij me nu aan te gapen zeker. Als dit mijn vriendschap kostte was het meer dan triest.

En tegelijkertijd, in die fractie van een seconden, gaf het me rust. Dan ging het maar stuk. Dan was het in ieder geval uitgesproken.

Ik kneep mijn ogen half dicht om het beter te zien, terwijl ik haar weer met mijn tong begon af te lebberen.

Het was alsof ik een rood baken zag daar tussen de bomen in.

Bas. Hij stapte eruit en bleef me strak aankijken.

En ik wist dat dit het einde betekende van een hele hoop onzin.


Mis niets. Ontvang het volgende verhaal direct in je mailbox


Volg Psycho killer op Facebook en Instagram